ECLI:NL:HR:2014:3056

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
28 oktober 2014
Zaaknummer
13/03005
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen bewezenverklaring van opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten. De feiten van de zaak zijn als volgt: de verdachte, geboren in 1979, had in de periode van 1 maart 2009 tot en met 30 mei 2009 in zijn huurwoning aan de [a-straat 1] te Bergen op Zoom een hennepkwekerij met 109 hennepplanten. De verdachte heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de hennepkwekerij, omdat hij in die periode in een psychose verkeerde en de woning had overgelaten aan een aantal Bulgaren die hij had ingehuurd voor het opknappen van de woning. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof.

De Hoge Raad heeft de motivering van het Hof beoordeeld en vastgesteld dat het Hof terecht heeft overwogen dat van een huurder mag worden verwacht dat hij op de hoogte is van hetgeen zich in zijn woning bevindt. De Hoge Raad oordeelt dat de stelling van de verdachte dat de Bulgaren de hennepkwekerij hebben ingericht, niet aannemelijk is gemaakt. De verklaringen van de verdachte en getuigen zijn niet voldoende om aan te tonen dat de Bulgaren de hennepkwekerij hebben opgezet zonder medeweten van de verdachte. De Hoge Raad concludeert dat de bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten voldoende gemotiveerd is en verwerpt het beroep.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 28 oktober 2014, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren. De zaak is behandeld in de strafkamer en betreft een cassatie in het strafrecht.

Uitspraak

28 oktober 2014
Strafkamer
nr. S 13/03005
NA/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 juni 2013, nummer 20/004311-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt in de kern over de motivering van de bewezenverklaring.
2.2.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 maart 2009 tot en met 30 mei 2009 te Bergen op Zoom opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [a-straat 1] 109 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II."
2.3.1.
Deze bewezenverklaring steunt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het ambtsedig proces-verbaal van Regiopolitie Midden en West Brabant, District Bergen op Zoom, Team Noodhulp Bergen op Zoom, nr. 2009084138-14, d.d. 30 december 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie, en [verbalisant 2], agent van politie (p. 7-10 van het proces-verbaal met registratienr. 2009084138-1), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van desbetreffende verbalisanten en/of één van hen:
Op 30 mei 2009 heb ik, verbalisant [verbalisant 1], in de woning, die later bleek te zijn gelegen aan de [a-straat 1] te Bergen op Zoom, een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Alle goederen van de hennepkwekerij of goederen welke bijdragen aan de instandhouding dan wel verzorging van de hennepkwekerij zijn in beslag genomen:
- 18 assimilatielampen 600 Watt
- 1 dompelpomp
- 109 hennepplanten
- 2 inbouwventilatoren
- 18 gloeilampen 600 Watt
- 1 tafelventilator
- 1 tijdschakelaar
- 18 transportbanden
Van de hennepkwekerij zijn foto's gemaakt die al bijlage bij dit dossier zijn gevoegd.
Uit verder onderzoek is gebleken dat volgens de gemeentelijke basisadministratie op het adres [a-straat 1] te Bergen op Zoom stond ingeschreven: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats].
2. Het ambtsedig proces-verbaal van Regiopolitie Midden en West Brabant, District Bergen op Zoom, Team Noodhulp Bergen op Zoom, nr. 2009084138-4, d.d. 1 juli 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van politie (p. 22-23 van het proces-verbaal met registratienr. 2009084138-1), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van desbetreffende verbalisant:
Op 31 mei 2009 werd door mij, verbalisant, een onderzoek ingesteld in verband met vermoedelijke overtreding van de Opiumwet, waarbij in het pand aan de [a-straat 1] te Bergen op Zoom een hennepkwekerij was aangetroffen. De aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen bestond uit 109 planten met een gemiddelde hoogte van zo'n 70 cm.
(...)
3. Het ambtsedig proces-verbaal van Regiopolitie Midden en West Brabant, District Bergen op Zoom, Team Bergen-Woensdrecht, nr. 2009084138-11, d.d. 7 december 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 4], hoofdagent van politie (p. 15-17 van het proces-verbaal met registratienr. 2009084138-1), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [verdachte]:
De woning [a-straat 1] te Bergen op Zoom huur ik van woningstichting West-Brabant.
Ik huur deze woning vanaf ongeveer mei 2008.
Ik wilde deze woning gaan opknappen om hierna met mijn vriendin te gaan trouwen. Ik zou de woning opknappen en mijn vriendin (het hof begrijpt: [betrokkene 1]) zou hierna voor de inrichting zorgen.
Na maart 2009 heeft mijn vriendin langzaam de woning ingericht.
4. De verklaring van de verdachte [verdachte], zoals afgelegd ter terechtzitting van dit gerechtshof van 23 mei 2013, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Het klopt dat in mijn woning aan de [a-straat 1] te Bergen op Zoom op 30 mei 2009 een hoeveelheid hennepplanten is aangetroffen. Ik heb die woning tot mijn beschikking gekregen in 2008, maar ik kon pas in 2009 met inrichting daarvan gaan beginnen. Ik wilde in 2009 gaan samenwonen en trouwen met [betrokkene 1].
In 2009 wilde ik de woning gaan opknappen. Ik betaalde huur voor de woning aan de [a-straat].
5. De verklaring van de getuige [betrokkene 1], zoals afgelegd ter terechtzitting van dit gerechtshof van 23 mei 2013, voor zover inhoudende - zakelijk
weergegeven -:
Ik weet dat er in de woning aan de [a-straat 1] te Bergen op Zoom hennepplanten zijn aangetroffen. Die woning was in de ten laste gelegde periode, te weten: van 1 maart 2009 tot en met 30 mei 2009 van [verdachte]. Hij huurde die woning vanaf 2008. Ik ben met [verdachte] in de woning geweest om te kijken hoe wij het huis zouden gaan inrichten.
Ik ben in 2009 in de woning geweest.
De reden waarom wij samen naar de woning gingen, was om te kijken hoe de woning in te richten. Er moest het een en ander gebeuren aan de woning. Er moest geschilderd worden en dat soort dingen en wij moesten een inboedel aanschaffen. Wij zouden gaan samenwonen en wilden de woning samen inrichten.
Ik had de inboedel gekocht, zoals een TV en een bankstel. Dat was een zwart leren bankstel. Ik heb geld gegeven en [verdachte] heeft de spullen gekocht.
Ik herken op de onderste foto die is opgenomen op pagina 9 van het proces-verbaal van politie, de TV, de bank en de tafel die ik heb gekocht. Het zijn mijn spullen; die herken ik.
6. De - alleen in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen - tot bewijs gebruikte, ter terechtzitting in hoger beroep voorgehouden, in bewijsmiddel 5 genoemde foto, opgenomen op de ongenummerde negende pagina van genoemd proces-verbaal met registratienr. 2009084138-1, hierna als kleurenscan in de bijlage bij de 'aanvulling bewijsmiddelen' opgenomen, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - dat de door verdachte en [betrokkene 1] aangeschafte meubels en het TV-toestel zich ten tijde van het aantreffen van de onderhavige hennepkwekerij in de woning aan de [a-straat 1] te Bergen op Zoom bevonden."
2.3.2.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"2. Bewijs voor aanwezig hebben
Op de tweede plaats heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat er geen wettig bewijs voorhanden is op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de verdachte in de ten laste gelegde periode in zijn woning, waarin de onderhavige hennepkwekerij is aangetroffen, is geweest en dat hij derhalve op de hoogte was van de aanwezigheid van die hennepkwekerij. De verdachte heeft met betrekking tot de aanwezigheid van de hennepkwekerij een aannemelijke verklaring afgelegd, die niet door de inhoud van het dossier wordt weerlegd en die wordt ondersteund door zowel zijn echtgenote als zijn broer.
Deze verklaring houdt in dat hij in het voorjaar van 2009 een aantal Bulgaren had ingehuurd om zijn huurwoning op te knappen en dat hij hun de sleutel van die woning had gegeven.
Kort nadat hij zijn sleutel aan die personen had overhandigd, is hij bovendien in een psychose geraakt als gevolg waarvan hij een aantal maanden op andere plaatsen heeft verbleven en niet meer in zijn woning is geweest.
Het hof overweegt als volgt.
Om tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde opzettelijk aanwezig hebben (te weten: in de zin van artikel 3 van de Opiumwet) te kunnen komen, dient uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen te blijken dat de ten laste gelegde hoeveelheid hennepplanten zich in de machtssfeer van de verdachte hebben bevonden en dat bij de verdachte - een zekere mate van - wetenschap bestond ten aanzien van de aanwezigheid van die planten in zijn woning.
Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen blijkt dienaangaande het volgende.
Blijkens het dossier is in de huurwoning van de verdachte op de [a-straat 1] te Bergen op Zoom op 30 mei 2009 een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met 109 planten met een gemiddelde hoogte van zo'n 70 cm. (proces-verbaal: 2009084138-4). De verdachte en zijn toenmalige vriendin, thans echtgenote waren van plan in deze woning te gaan samenwonen en hebben op enig moment in het voorjaar van 2009 een aantal meubels en een TV-toestel aangeschaft, welke goederen zich ten tijde van het aantreffen van de onderhavige hennepkwekerij ook in de woning bevonden, zoals blijkt uit de getuigenverklaring van [betrokkene 1] ter terechtzitting van het hof van 23 mei 2013.
Het hof stelt voorop dat van een huurder van een woning, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, mag worden verwacht dat hij op de hoogte is van hetgeen zich in zijn woning bevindt.
Het verweer strekt er toe te betogen dat buiten medeweten van de verdachte een aantal Bulgaren de hennepkwekerij in de woning van de verdachte heeft ingericht en de aangetroffen planten heeft gekweekt.
De verdachte heeft verklaard dat hij omstreeks maart 2009 een aantal Bulgaren is tegengekomen die voor hem de huurwoning wilde opknappen en die hij toestemming heeft gegeven in zijn woning te verblijven tijdens het opknappen, (verklaring verdachte; proces-verbaal 2009084138-11, blz. 15-16).
Het hof stelt vast dat de verdachte noch de getuigen bijzonderheden kunnen verstrekken over de Bulgaren die tot de identiteit van die personen zouden kunnen leiden, noch aanknopingspunten kunnen geven die kunnen leiden tot vaststelling van hun identiteit, terwijl deze toch in opdracht van verdachte hebben gewerkt, hij hen heeft betaald en met zijn toestemming tijdens dat werk in zijn woning hebben verbleven.
De (thans) echtgenote van de verdachte, [betrokkene 1], heeft op 8 november 2010, tegenover de rechter-commissaris in de rechtbank Breda, een getuigenverklaring afgelegd die - voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven - inhoudt dat de verdachte een paar Bulgaren had gevonden die de woning goedkoop konden inrichten en schilderen, dat zij deze personen een paar keer in de woning heeft gezien en dat zij in de periode mei/juni 2008 gedurende ongeveer een periode van twee weken in de woning hebben verbleven.
Ter terechtzitting van het hof d.d. 23 mei 2013 is [betrokkene 1] nogmaals als getuige gehoord.
Bij die gelegenheid heeft zij verklaard - voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven - dat zij zich bij voormeld verhoor door de rechter-commissaris heeft vergist in het jaartal in die zin dat in plaats van 2008 moet worden verstaan: 2009 en voorts dat voormelde Bulgaren gedurende ongeveer een periode van twee à drie weken in de woning hebben verbleven.
De broer van verdachte, [betrokkene 2] heeft op 20 juni 2011, tegenover de rechter-commissaris in de rechtbank Breda, een getuigenverklaring afgelegd die - voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven - inhoudt dat hij in de periode dat het slecht ging met de verdachte een sleutel van de onderhavige woning heeft gekregen om de post op te halen. Dat hij zich niet kan herinneren wanneer dat was. Dat hij één keer in de week tot één keer in de anderhalve week de post daar ging halen en dat hij denkt daar zo'n twee keer in de woning mensen, hij heeft begrepen dat het Bulgaren waren, te hebben gezien.
Het hof stelt vast dat verdachte zelf spreekt over ongeveer maart 2009 dat hij de Bulgaren in de woning heeft gelaten. Dit gevoegd bij de verklaring van [betrokkene 1] dat de Bulgaren niet langer dan een periode van drie weken in de woning zijn geweest, is het gelet op het tijdsverloop onaannemelijk dat de op 30 mei 2009 in werking zijnde hennepkwekerij met planten van 70 cm van die Bulgaren kan zijn geweest.
Voor zover op grond van het vorenstaande verdachte in de ten laste gelegde periode een aantal Bulgaarse personen daadwerkelijk de toegang tot zijn woning heeft gegeven, moet op grond van de verklaring van [betrokkene 1] er vanuit worden gegaan dat de Bulgaren in de periode mei/juni 2009 niet langer dan twee à drie weken in de woning zijn geweest. Gelet op de verklaring van [betrokkene 1] is het eveneens op grond van het tijdsverloop niet aannemelijk dat de op 30 mei 2009 in de woning van verdachte aangetroffen hennepkwekerij met planten van 70 cm hoogte enkel de verantwoordelijkheid van de Bulgaren is geweest. Kort gezegd: in een periode van ongeveer drie weken, kan geen hennepkwekerij worden opgebouwd en kunnen daarna geen planten tot een hoogte van 70 cm worden gekweekt. De stelling van de verdediging dat de verdachte in het voorjaar in een psychose is geraakt waardoor hij niet meer in zijn woning is geweest, is naar het oordeel van het hof niet op afdoende wijze onderbouwd. Het had op de weg van de verdediging gelegen om die stelling nader te onderbouwen bijvoorbeeld middels het overleggen van een medische verklaring, dan wel door inzicht te geven in (het verloop van) eventueel ondergane medische behandelingen en/of door het tonen van medicijnen. Aan voornoemde stelling van de verdediging doet niet af de verklaring van [betrokkene 2] nu genoemde getuige zich - kort gezegd - niet kan herinneren in welke periode het slecht ging met verdachte en om die reden niet in de woning zou hebben verbleven.
Gelet op het hierboven gestelde in onderling verband en samenhang bezien is het niet aannemelijk geworden dat de ten laste gelegde hoeveelheid hennepplanten zich niet in de machtssfeer van de verdachte als huurder van de woning hebben bevonden en dat bij de verdachte geen - zekere mate van - wetenschap bestond ten aanzien van de aanwezigheid van die planten in zijn woning.
Bijgevolg wordt het verweer van de verdediging verworpen."
2.4.
In de hiervoor weergegeven overwegingen heeft het Hof als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat in beginsel ervan mag worden uitgegaan dat degene die doende is een door hem gehuurde woonruimte op te (laten) knappen en in te richten, wetenschap heeft van hetgeen zich in die woning bevindt. Die ervaringsregel heeft het Hof tot uitgangspunt kunnen nemen. Hetgeen door en namens de verdachte is betoogd strekt ertoe, dat daarover in het onderhavige geval anders moet worden gedacht. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte een aantal Bulgaren opdracht had gegeven zijn woning op te knappen, dat hij hun de sleutel van zijn woning had gegeven, dat hij kort nadien in een psychose is geraakt en als gevolg daarvan een aantal maanden niet meer in zijn woning is geweest en dat de Bulgaren gedurende hun tewerkstelling in de woning een hennepkwekerij hebben gevestigd. Mede gelet op hetgeen omtrent de in de woning aangetroffen goederen en de hennepplanten is vastgesteld, is het oordeel van het Hof dat niet aannemelijk is dat de Bulgaren in die tijd een hennepkwekerij hebben gevestigd niet onbegrijpelijk. Dat oordeel leent zich niet voor verdere toetsing in cassatie. Op grond van dit een en ander heeft het Hof kunnen oordelen dat de verdachte in de bewezenverklaarde periode opzettelijk 109 hennepplanten aanwezig heeft gehad. De bewezenverklaring is toereikend gemotiveerd.
2.5.
Het middel is tevergeefs voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 oktober 2014.