ECLI:NL:HR:2014:3055

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
28 oktober 2014
Zaaknummer
13/01929
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijke benadeling van de gezondheid door toediening van Midazolam

In deze zaak gaat het om een cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte is veroordeeld voor opzettelijke benadeling van de gezondheid van een slachtoffer door het toedienen van het slaapmiddel Midazolam. De feiten dateren van 27 september 2006, toen de verdachte de [slachtoffer] koffie gaf waarin Midazolam was opgelost. Na het drinken van de koffie raakte het slachtoffer in een staat van onmacht en kon zich niets meer herinneren van de gebeurtenissen. Het Hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling, omdat hij opzettelijk het middel had toegediend met de bedoeling het slachtoffer in een diepe slaap te brengen.

De Hoge Raad herhaalt in zijn arrest dat het brengen in een tijdelijke staat van bewusteloosheid of onmacht kan worden aangemerkt als opzettelijke benadeling van de gezondheid. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet onjuist heeft geoordeeld over de schadelijkheid van Midazolam en dat de bewezenverklaring van de mishandeling voldoende is onderbouwd met bewijsstukken, waaronder verklaringen van het slachtoffer en deskundigenrapporten.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie voor het overige verworpen, maar heeft de opgelegde gevangenisstraf van zestien maanden verminderd tot vijftien maanden, omdat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 28 oktober 2014.

Uitspraak

28 oktober 2014
Strafkamer
nr. S 13/01929
ABO/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 maart 2013, nummer 22/005628-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot vermindering van de straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring van feit 1, en komt in het bijzonder op tegen het oordeel van het Hof dat het middel Midazolam kan worden aangemerkt als een voor de gezondheid schadelijke stof.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij op 27 september 2006 te Middelburg, opzettelijk mishandelend, een persoon, [slachtoffer], koffie, met daarin een hoeveelheid van het middel Midazolam, zijnde een voor de gezondheid schadelijke stof heeft gegeven, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] gedrogeerd is geraakt."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
"2. Het proces-verbaal van aangifte van de politie Zeeland, nr. PL1900/06-098790 (pagina's 94 e.v. van het dossier met doorgenummerde pagina's onder nummer PL1900/07-900534), d.d. 27 september 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende:
als de op 27 september 2006 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [slachtoffer] - zakelijk weergegeven -:
Op woensdag 27 september 2006 ben ik gaan werken in de woning van [verdachte] aan de [a-straat 1] in Middelburg.
[verdachte] ging koffiezetten, als ik kom drinken we eerst koffie. Ik kreeg de koffie in een zwarte beker met witte letters. Op mijn beker stond "black". Ik heb 2 koppen gedronken. De koffie rook en smaakte naar mannenparfum. Toen ik de koffie op had, voelde ik mij duizelig. Volgens mij zei [verdachte] toen tegen mij dat ik maar even moest gaan liggen. Ik ben toen omstreeks 10:00 uur boven op bed in de kinderkamer gaan liggen. Vanaf dat moment weet ik niets meer tot het moment dat ik wakker werd.
Toen ik daar wakker werd zag ik dat het al 12:10 uur was. Ik heb in het Medisch Centrum Middelburg bloed af laten nemen. Dat bloed wordt onderzocht op slaapmiddelen.
(...)
5. Een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag (pagina's 179 e.v. van het dossier met doorgenummerde pagina's onder nummer PL1900/07-900534), d.d. 20 februari 2007, opgemaakt en ondertekend door de deskundige dr. I.J. Bosman, apotheker-toxicoloog, met een aanbiedingsbrief die als slachtoffer vermeldt: [slachtoffer].
Dit rapport houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als relaas van deze deskundige:
Ontvangen materiaal
zegelnummer 565033: een bloedmonster van [slachtoffer]
(afgenomen op 27 september 2006 om 17:00 uur)
zegelnummer 008174: een urinemonster van [slachtoffer]
(afgenomen op 27 september 2006 om 17:00 uur)
Onderzoeksresultaten
Stof Categorie Onderzocht materiaal Resultaat
Midazolam Benzoazazepines Bloed Pos##
Midazolam Benzodiazepines Urine Aanw
Hydroxymidazolam Benzodiazepines Urine Pos
Midazolam (merknaam Dormicum) is een benzodiazepine.
Benzodiazepines zijn stoffen met een kalmerende, slaapverwekkende en spierverslappende werking.
Conclusie
In het bloed van [slachtoffer] is Midazolam aangetoond en in de urine Hydroxymidazolam. Deze resultaten passen bij inname of toediening van Midazolam.
Het bewustzijn van [slachtoffer] kan zijn beïnvloed door de aanwezigheid van Midazolam.
(...)
8. Een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag (pagina's 177 e.v. van het dossier met doorgenummerde pagina's onder nummer PL1900/07-900534), d.d. 7 december 2006, opgemaakt en ondertekend door de deskundige A.J. Poortman-van der Meer. Dit rapport houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als relaas van deze deskundige:
Onderzoeksmateriaal: twee stenen zwarte mokken met tekst "Black White".
Beide mokken bevatten 'koffieresten'. In één van de mokken was een duidelijk depot, bestaande uit een witte substantie, op de bodem zichtbaar. Vastgesteld werd dat dit depot microcellulose bevatte. Microcellulose wordt gebruikt als hulpstof bij het maken van tabletten. Bij nader onderzoek naar het depot werd de aanwezigheid van Midazolam vastgesteld.
Midazolam is een slaapmiddel en is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet.
9. Het proces-verbaal van verhoor getuige van de politie Zeeland, nr. PL1900/06-098790 (pagina's 141 e.v. van het dossier met doorgenummerde pagina's onder nummer PL1900/07-900534), d.d. 9 maart 2007, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 1 maart 2007 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene]:
Ik ben als apotheker werkzaam bij het bedrijf Roche. Roche is fabrikant van het medicijn Dormicum, met als werkzaam bestanddeel Midazolam.
Midazolam wordt verkocht onder de productnaam Dormicum.
De werkzaamheid van Midazolam begint binnen een half uur na orale inname en kan enige uren aanhouden. Een enkele dosis Midazolam (= een tablet van 7,5 mg) is genoeg om slaap te induceren in een patiënt gedurende een aantal uren."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Het hof gaat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen van het navolgende uit.
Uit de aangifte van [slachtoffer] blijkt dat zij, na het drinken van (twee kopjes) koffie bij de verdachte, onwel is geworden. Volgens aangeefster rook en smaakte de eerste kop koffie, welke zij in de ochtend van 27 september 2006, iets naar negenen, van de verdachte kreeg, naar mannenparfum. Zij voelde zich daarna duizelig. Zij is vervolgens, op voorstel van de verdachte, op bed gaan liggen, waar zij na ruim twee uur ontwaakte. Aangeefster herinnert zich niets meer vanaf het moment dat ze op bed ging liggen tot het moment dat ze ontwaakte.
Aangeefster heeft verklaard de koffie te hebben gedronken uit een zwart-witte mok. Diezelfde dag nog zijn twee zwart-witte mokken uit de vaatwasmachine van de verdachte gehaald. Uit onderzoek van het NFI blijkt dat in één van de twee uit de vaatwasmachine inbeslaggenomen mokken de stof Midazolam is aangetroffen. Deze stof is ook in het bloed van aangeefster aangetroffen. Uit gegevens van de apotheek waarvan de verdachte zijn medicijnen betrekt blijkt dat op 20 en 23 september 2004 het slaapmiddel Dormicum aan verdachte is verstrekt. In het dossier bevindt zich voorts de verklaring van getuige [betrokkene], apotheker van beroep, waaruit blijkt dat Midazolam wordt verkocht onder de productnaam Dormicum.
De verdachte heeft verklaard dat hij alleen in 2004 het slaapmiddel Dormicum heeft gebruikt en dat hij op aanraden van zijn huisarts een tablet in een kopje water oploste, zodat het sneller in het bloed zou worden opgenomen. Hij heeft voorts verklaard dat hij het middel na 2004 niet meer in huis heeft gehad. Volgens de verdachte heeft hij aangeefster niet opzettelijk een kop met koffie met daarin een tablet Dormicum te drinken gegeven, maar was er sprake van een vergissing.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 6 november 2008 blijkens het proces-verbaal van die terechtzitting verklaard dat de twee zwart-witte mokken die door het Nederlands Forensisch Instituut zijn onderzocht, waar op één van de mokken de streepjescode nog op de onderkant was bevestigd, hoogstens een paar maanden voor het onderhavige feit aan hem cadeau zijn gegeven.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 6 maart 2013 verklaard dat de rechtbank zijn hiervoor bedoelde verklaring niet juist heeft weergegeven in het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep zijn evenwel geen feiten en omstandigheden gebleken of aannemelijk geworden die aanleiding zouden vormen voor twijfel aan de juistheid van die weergave van de verklaring van de verdachte, zoals opgenomen in dat zittingsproces-verbaal in eerste aanleg, gevoegd bij de bevinding dat er op een van de twee mokken nog een streepjescode zat, zodat het hof de verdachte aan deze verklaring houdt.
Nu de verdachte heeft verklaard dat het nieuwe mokken betrof, acht het hof de verklaring van de verdachte dat de in één van de mokken aangetroffen resten Dormicum afkomstig zijn van een daarin per ongeluk terechtgekomen tablet van de voor de verdachte voor het laatst in 2004 gebruikte medicatie, ongeloofwaardig.
Gelet op het bovenstaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte aan [slachtoffer] doelbewust een kop/beker koffie heeft gegeven, met daarin heimelijk, buiten haar medeweten, een (opgeloste) hoeveelheid van het slaapmiddel Dormicum, bevattende de werkzame stof Midazolam. Deze koffie met slaapmedicatie heeft hij het slachtoffer laten opdrinken met, zie hierna, het doel die [slachtoffer] in een (diepe) slaap te krijgen.
[slachtoffer] heeft verklaard dat ze duizelig werd na het drinken van de koffie en dat ze zeker twee uur in diepe slaap is geweest, dit terwijl zij die ochtend, na een normale nachtrust, naar de verdachte was gekomen om aldaar te komen schoonmaken. Zij kan zich niets meer herinneren vanaf het moment dat zij op bed is gaan liggen tot ze weer wakker werd.
Naar 's hofs oordeel kunnen de handelingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm en in onderling verband en samenhang bezien, worden aangemerkt als zijnde zo zeer gericht op het in een slapende toestand brengen van [slachtoffer] dat het niet anders kan dan dat de verdachte de opzet, in ieder geval in voorwaardelijke zin, heeft gehad om haar middels voornoemde stof te drogeren. De verdachte heeft door zijn handelwijze, als hierboven omschreven, en de geschetste en ook te verwachten gevolgen willens en wetens het risico genomen de gezondheid van [slachtoffer] te schaden. Aldus heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling in de zin van artikel 300, vierde lid jo. artikel 304, ahf. en onder drie, van het Wetboek van Strafrecht."
2.3.1.
In zijn arrest van 20 november 2011, ECLI:NL:HR:2012:
BX5468, NJ 2013/110 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het brengen in een (tijdelijke) staat van bewusteloosheid of onmacht onder omstandigheden kan worden aangemerkt als opzettelijke benadeling van de gezondheid in de zin van
art. 300, vierde lid, Sr.
2.3.2.
Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mishandeling als bedoeld in art. 300, vierde lid, Sr, doordat hij [slachtoffer] koffie te drinken heeft gegeven waarin hij het middel Midazolam had gedaan als gevolg waarvan zij gedrogeerd is geraakt, waarmee het Hof tot uitdrukking heeft gebracht dat de verdachte door het toedienen van het middel Midazolam [slachtoffer] in een (tijdelijke) staat van onmacht heeft gebracht.
Blijkens zijn overwegingen is het Hof uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden:
(i) de koffie die de verdachte [slachtoffer] had gegeven bevatte het middel Midazolam, welk middel later die dag in het bloed van [slachtoffer] is aangetroffen en naar het oordeel van de deskundige het bewustzijn van [slachtoffer] kan hebben beïnvloed,
(ii) [slachtoffer] is als gevolg van het drinken van de koffie duizelig geworden, in diepe slaap geraakt, na ruim twee uren ontwaakt en weet zich niets meer te herinneren vanaf het moment dat ze op bed ging liggen tot het moment dat ze ontwaakte.
Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat het toedienen van het middel Midazolam in de gegeven omstandigheden kan worden aangemerkt als opzettelijke benadeling van de gezondheid in de zin van voormeld artikel en dat het middel Midazolam in die zin kan worden aangemerkt als een voor de gezondheid schadelijke stof. Deze oordelen geven niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en zijn niet onbegrijpelijk.
2.4.
Het middel is tevergeefs voorgesteld.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
3.2.
Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van zestien maanden.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze vijftien maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 oktober 2014.