In deze zaak, die op 17 oktober 2014 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een cassatieberoep van de Zaanse Ontwikkelingsmaatschappij B.V. en Y-Land Plan Ontwikkeling B.V. tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een koopovereenkomst die was gesloten 'voor zich of nader te noemen meester'. De Hoge Raad toetst of de aanwijzing van de volmachtgever voldoende duidelijk en zonder voorbehoud was, en of dit binnen een redelijke termijn is gebeurd. De relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, zoals artikel 3:67, 3:33 en 3:35, worden hierbij in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het principale beroep niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het voorwaardelijk incidentele beroep van de verweerders komt hierdoor niet aan de orde. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 1.933,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.