Het Hof heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde "terwijl dit feit de dood van die persoon (...) ten gevolge heeft gehad". Het heeft deze vrijspraak als volgt gemotiveerd:
"Causaal verband tussen verdachtes handelen en de dood van het slachtoffer
Ten aanzien van de voor de bewezenverklaring van de (...) tenlastegelegde mishandeling met dodelijk gevolg nog relevante vraag of de dood van het slachtoffer redelijkerwijs als gevolg van het tenlastegelegde geweld aan de verdachte kan worden toegerekend overweegt het hof als volgt.
Het hof stelt voorop dat de aan de verdachte tenlastegelegde geweldshandelingen, te weten - kort gezegd - een arm om de nek/hals van het slachtoffer slaan, het bijten van het slachtoffer en het breken van de duim van het slachtoffer, naar het oordeel van het hof op zichzelf beschouwd noch in onderling verband gezien naar hun aard geschikt zijn om de dood van het slachtoffer teweeg te brengen en evenmin het risico op de dood van het slachtoffer in relevante mate verhogen. Daarbij betrekt het hof dat het slachtoffer een man was van 46 dan wel 49 jaar oud.
Bij de beantwoording van de vraag of het tenlastegelegde causaal verband is bewezen, neemt het hof voorts in aanmerking de inhoud van de volgende, zich in het dossier bevindende stukken:
- Een 'voorlopig sectieverslag' d.d. 4 januari 2010 van de afdeling pathologie van het Nederlands Forensisch Instituut, dat is opgesteld en ondertekend door dr. R. Visser, arts-patholoog, betreffende de voorlopige bevindingen van de sectie op het lichaam van het slachtoffer. Dit verslag houdt onder meer in:
"6) Sterk vergroot hart (gewicht: 650 gram; het normale hartgewicht voor een persoon van 173 cm is circa 327 gram).
Het hart was ziek (sub 6). Het is bekend dat bij een dergelijk zwaar hart, bij emotionele omstandigheden, plotse hartdood kan ontstaan.
Het is eveneens mogelijk dat de opvallend donkere verkleuring van het hoofd (in vergelijking met de rest van het lichaam) is gebaseerd op postmortale verkleuring bij stuwing (met bloed) van het hoofd. Deze stuwing zou dan weer kunnen passen bij plotse hartdood."
- Een (definitief) deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 25 mei 2010, betreffende het pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood van het slachtoffer, dat is opgesteld en ondertekend door dr. R. Visser, arts en patholoog, als vast beëdigd deskundige. Dit rapport houdt onder meer in:
"Interpretatie
Het hart was reeds ziekelijk veranderd met een gewicht van 650 gram. Bij een dergelijk gewicht kan volgens de literatuur fataal verlopende hartritmestoornis ontstaan.
Bovendien waren er aanwijzingen voor infarcering. Infarcering van het hart kan oorzaak zijn van het intreden van de dood, maar een hartinfarct kan ook overleefd worden. Bovendien kan ook, zoals in het toxicologisch verslag wordt genoemd, de aanwezigheid van cocaïne in het bloed een bijdrage hebben geleverd bij het ontstaan van fataal verlopende hartritmestoornissen.
Hartritmestoornissen op zich kunnen bij sectie niet worden vastgesteld.
Conclusie
Het intreden van de dood kon worden verklaard door een combinatie van reeds bestaande hartafwijking (hartvergroting), hartinfarcering en de aanwezigheid van cocaïne in het bloed."
Ter terechtzitting in eerste aanleg is dr. R. Visser als getuige gehoord. Dr. Visser heeft toen onder meer verklaard - zakelijk weergegeven -:
'Het is een combinatie van factoren. Het ging dus om een zwaar hart met een infarct. Later bleek ook nog dat het slachtoffer cocaïne had gebruikt. Deze factoren hoeven niet apert tot overlijden te leiden. Er zijn een aantal factoren waarvan bekend is dat ze dodelijk kunnen aflopen. Een te zwaar hart, emotie, cocaïnegebruik en een stressvolle omgeving kunnen een bijdrage hebben.
Het slachtoffer is niet aan de gevolgen van het infarct overleden, maar aan de combinatie met de andere factoren. Je kunt niet substantieel aangeven hoe de combinatie was. Ik kan niet constateren dat het slachtoffer hevig emotioneel is geweest. Het grote hart is een risico evenals het infarct. Het kan zijn dat hij dat heeft overleefd, maar dat de stress hem gedood heeft. Ik kan daar geen schatting van geven. Stress kan ik niet motiveren. Het hangt ook af van andere factoren. Emotie kan een rol hebben gespeeld.'
Het hof constateert op grond van bovenstaande bevindingen van dr. Visser dat de dood van het slachtoffer kan zijn veroorzaakt door een combinatie van de bij het slachtoffer reeds bestaande hartafwijking (hartvergroting), hartinfarcering en de aanwezigheid van cocaïne in het bloed. Stress en/of emotie bij het slachtoffer als gevolg van het handelen van de verdachte kan daarbij eveneens een rol hebben gespeeld, maar niet kan worden vastgesteld of dit daadwerkelijk heeft bijgedragen en zo ja, in welke mate. Het dossier bevat op dat punt ook onvoldoende aanknopingspunten. Naar het oordeel van het hof kan het slachtoffer, gezien zijn leeftijd, niet worden aangemerkt als slachtoffer op leeftijd bij wie, zonder nader bewijs, als feit van algemene bekendheid zeker zou mogen worden aangenomen dat het geweld waarmee hij in de eigen woning werd geconfronteerd, hevige emoties heeft opgeroepen.
Naar het oordeel van het hof dient de conclusie op basis van het voorgaande te luiden dat er een reële mogelijkheid bestaat dat het slachtoffer ook zou zijn overleden als de tenlastegelegde gedragingen van de verdachte waren uitgebleven. In het onderhavige geval waarin de tenlastegelegde gedragingen van de verdachte zoals voorop gesteld, naar hun aard en derhalve onafhankelijk van de ziekelijke predispositie van het slachtoffer, niet geschikt zijn om de dood van het slachtoffer teweeg te brengen en niet is gebleken dat zij het risico op de dood van het slachtoffer in relevante mate hebben verhoogd, kan het overlijden van het slachtoffer - hoezeer ook tragisch samenvallende met de hem overkomen geweldpleging - dan ook niet redelijkerwijs als gevolg van diens handelen aan de verdachte worden toegerekend zodat de verdachte van het onder 1 (...) tenlastegelegde voor zover dit de dood van het slachtoffer betreft, eveneens dient te worden vrijgesproken."