Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
7 oktober 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte is veroordeeld voor snelheidsovertreding. De Hoge Raad behandelt de vraag of de bewezenverklaring voldoende is gemotiveerd, gezien het feit dat het Hof een kopie van een proces-verbaal als bewijsmiddel heeft gebruikt. De verdachte heeft op 26 juni 2012 te Erm, gemeente Coevorden, met een snelheid van 140 kilometer per uur gereden op een provinciale weg, wat als een overtreding wordt beschouwd. De verdediging stelt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd, omdat deze steunt op een kopie van het proces-verbaal van de politie.
De Hoge Raad overweegt dat het Hof de kopie van het proces-verbaal terecht heeft gebruikt als bewijsmiddel, omdat deze was gewaarmerkt door de Officier van Justitie met de vermelding 'Voor fotocopie conform'. De Hoge Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een andere uitleg van de wet zouden rechtvaardigen. De wettelijke bepalingen omtrent schriftelijke bescheiden en de bewijswaarde daarvan worden besproken, waarbij de Hoge Raad bevestigt dat de kopie gelijkgesteld kan worden aan het origineel, mits deze op de juiste wijze is gewaarmerkt.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het Hof in stand blijft. Dit arrest benadrukt het belang van de bewijsvoering in strafzaken en de voorwaarden waaronder kopieën van proces-verbaal als wettige bewijsmiddelen kunnen worden erkend.