ECLI:NL:HR:2014:2946

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2014
Publicatiedatum
13 oktober 2014
Zaaknummer
13/02092
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake onroerendezaakbelasting en immateriële schadevergoeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep was gericht tegen de uitspraken van de Rechtbank te Alkmaar, die betrekking hadden op beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor de jaren 2007 en 2008. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aan hem opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelasting, rioolrecht en afvalstoffenheffing voor het jaar 2007, evenals de aanslag in de onroerendezaakbelasting voor het jaar 2008, met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z]. Daarnaast had belanghebbende verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof heeft bevestigd.

Wat betreft de proceskosten oordeelde de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep in cassatie ongegrond werd verklaard, en dit arrest werd openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.

Uitspraak

10 oktober 2014
nr. 13/02092
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 15 november 2012, nrs. 10/00076 en 10/00077, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank te Alkmaar (nrs. AWB 08/3660 en AWB 09/1185) betreffende beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor de jaren 2007 en 2008, de aan belanghebbende voor het jaar 2007 opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelasting, rioolrecht en afvalstoffenheffing alsmede de voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelasting ter zake van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] en de afwijzing van het verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.