Uitspraak
[vestigingsplaats].
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
7 oktober 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 9 oktober 2012 uitspraak deed in een economische strafzaak. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. M.J.J.E. Stassen, heeft middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 7 oktober 2014 het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche. Mr. Jörg was buiten staat om het arrest te ondertekenen.