ECLI:NL:HR:2014:2884

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2014
Publicatiedatum
2 oktober 2014
Zaaknummer
14/01000
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen huurtoeslagbeschikking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2014 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De zaak betreft een verzet van de belanghebbende tegen een beschikking huurtoeslag voor het jaar 2011. De Rechtbank had op 7 januari 2014 uitspraak gedaan in deze kwestie, maar de Hoge Raad oordeelde dat er geen wettelijke basis was voor het indienen van een beroep in cassatie tegen de uitspraak van de administratieve rechter in dit specifieke geval. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad enkel kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de administratieve rechter als dit bij wet is bepaald. Aangezien er geen dergelijke wettelijke bepaling bestond voor de onderhavige zaak, werd het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft tevens bepaald dat het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 122 aan hem zal worden teruggegeven. Deze uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder de Hoge Raad cassatieberoepen kan behandelen, vooral in zaken die betrekking hebben op besluiten van de administratieve rechter.

Uitspraak

3 oktober 2014
Nr. 14/01000
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 7 januari 2014, nr. SGR 13/4303, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende de ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2011 gegeven beschikking huurtoeslag.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank die is gedaan in een geschil betreffende een besluit als de onderhavige ingevolge de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR). Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2014.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 122 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.