ECLI:NL:HR:2014:2877

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2014
Publicatiedatum
2 oktober 2014
Zaaknummer
13/06239
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake precariobelasting Waterschapswet

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 31 oktober 2013, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de precariobelasting voor het jaar 2008, ingevolge de Waterschapswet. De Hoge Raad heeft eerder een uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank te Rotterdam vernietigd en het beroep ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten ingediend. Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft gegeven. Het Bestuur heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Ten slotte heeft de Hoge Raad beslist dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 3 oktober 2014 door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

3 oktober 2014
Nr. 13/06239
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 31 oktober 2013, nr. 13/00031, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslagen in de precariobelasting ingevolge de Waterschapswet.

1.Het eerste geding in cassatie

De uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage is op het beroep van de Staatssecretaris bij arrest van de Hoge Raad van 4 januari 2013, nr. 12/00711, ECLI:NL:HR:2013:BY7672, BNB 2013/103, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank te Rotterdam (nr. AWB 09/671) vernietigd en het bij de Rechtbank ingestelde beroep ongegrond verklaard.

2.Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (hierna: het Bestuur) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het Bestuur heeft een conclusie van dupliek ingediend.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2014.