Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
26 september 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de uitvoerbaarverklaring van een civielrechtelijke veroordeling die was uitgesproken in een Belgisch strafvonnis. De verzoeker, die in België was veroordeeld voor faillissementsmisdrijven, had tegen de uitvoerbaarverklaring van deze veroordeling in Nederland beroep ingesteld. De voorzieningenrechter had de civielrechtelijke veroordeling uitvoerbaar verklaard op basis van de EEX-Verordening, die de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken regelt. De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoeker over de procedurele aspecten van de uitvoerbaarverklaring verworpen, waaronder de vraag of de rechtsmiddelenprocedure door een meervoudige kamer moest worden behandeld en de procesvertegenwoordiging van de verweerder. De Hoge Raad oordeelde dat de EEX-Verordening van toepassing is op civielrechtelijke beslissingen van een strafrechter en dat de verzoeker niet in zijn belangen was geschaad door de vertegenwoordiging van de verweerder door een deurwaarder in plaats van een advocaat. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de verzoeker in de proceskosten veroordeeld.