ECLI:NL:HR:2014:2758

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2014
Publicatiedatum
23 september 2014
Zaaknummer
13/02381
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bewezenverklaring van witwassen en terugwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989, was beschuldigd van witwassen. Het Gerechtshof had geoordeeld dat de verdachte geldbedragen had verworven en voorhanden had gehad die afkomstig waren uit enig misdrijf. De verdediging stelde dat de bewezenverklaring ontoereikend was gemotiveerd. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof dat de geldbedragen van een misdrijf afkomstig waren, niet zonder meer begrijpelijk was, gezien de omstandigheden die het Hof in aanmerking had genomen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 7 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling op het bestaande hoger beroep. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering van de bewezenverklaring in strafzaken, vooral in gevallen van witwassen, waar de herkomst van geldbedragen cruciaal is voor de beoordeling van de strafbaarheid.

Uitspraak

23 september 2014
Strafkamer
nr. 13/02381
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 19 april 2013, nummer 23/003931-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 7 tenlastegelegde feit en de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 7 tenlastegelegde ontoereikend is gemotiveerd.
3.2.
Ten laste van de verdachte is onder 7 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 01 oktober 2008 tot en met 17 augustus 2010, te Amsterdam, geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf."
3.3.
Het Hof heeft de bewijsvoering overgenomen uit het vonnis van de Rechtbank. Het vonnis van de Rechtbank houdt dienaangaande het volgende in:
"4.4.4.1. Bij de belastingdienst zijn geen gegevens van verdachte bekend. Er is nooit een uitkering aan verdachte toegekend. Verdachte is niet BKR geregistreerd. Hij ontvangt geen studiefinanciering. Sedert 14 oktober 2009 heeft verdachte een bankrekening. Het tekort op die rekening is op 10 mei 2010 € 3,10.
4.4.4.2. Verdachte heeft geen werk.
4.4.4.3. Verdachte huurt in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 17 augustus 2010 regelmatig auto’s. Ook laat hij andere mensen een auto voor hem huren, waarbij hij een bedrag van 2000 euro contant afrekent. Verdachte heeft met verschillende van de gehuurde auto's parkeerboetes gekregen en betaald. Ook heeft hij naheffing van parkeerbelasting op de kentekens van de gehuurde auto's betaald.
4.4.4.4. Verdachte is met zijn vriendin op vakantie geweest naar Parijs en heeft dat voor hen beiden betaald. Verdachte is met vrienden op vakantie geweest naar Barcelona.
4.4.4.5. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 16 augustus 2010 zijn er 46 tapgesprekken opgenomen waarin verdachte aangeeft lam te zijn, te gaan zuipen of dronken te zijn.
4.4.4.6. Tijdens de insluitingsfouillering van verdachte is onder meer een Rolex horloge aangetroffen. De huidige waarde betreft ongeveer 70% van de nieuwwaarde te weten € 5.502,-.
Bewijsoverwegingen:
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte geen legale inkomsten heeft, nu hij niet werkt, geen uitkering en geen studiefinanciering ontvangt. Wel geeft hij geld uit aan het huren van auto’s, uitgaan en vakanties. Van verdachte mag worden verwacht dat hij, gelet op het vermoeden dat hij bezig is geld wit te wassen, over de herkomst van het geld een op enigerlei wijze verifieerbare verklaring geeft. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het geld dat hij uitgaf verdiende in het casino. Gezien de grote bedragen die verdachte in de ten laste gelegde periode heeft uitgegeven, is het echter niet aannemelijk dat verdachte het geld dat hij uitgaf in het casino verdiende door roulette te spelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het spelen van roulette op de lange termijn tot meer verlies dan winst leidt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van meerdere geldbedragen."
3.4.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad die uit enig misdrijf afkomstig waren. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 5 april 2013 heeft de verdachte dat laatste betwist en gesteld dat het geld een legale herkomst had. Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen van een misdrijf afkomstig zijn geweest. Met betrekking tot de betwisting door de verdachte heeft het Hof geoordeeld dat de verklaring van de verdachte dat hij het geld dat hij uitgaf, in het casino verdiende door roulette te spelen, niet aannemelijk is gelet op de grote geldbedragen die de verdachte in de tenlastegelegde periode heeft uitgegeven, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat het spelen van roulette op de lange termijn tot meer verlies dan winst leidt. Het kennelijke oordeel van het Hof dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen van enig misdrijf afkomstig waren, is, gelet op de daartoe door het Hof in aanmerking genomen omstandigheden, niet zonder meer begrijpelijk. De bewezenverklaring van het onder 7 tenlastegelegde is dus ontoereikend gemotiveerd. Het middel klaagt daarover terecht.
3.5.
Het middel slaagt.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het derde middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 7 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 september 2014.