ECLI:NL:HR:2014:2733

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 september 2014
Publicatiedatum
18 september 2014
Zaaknummer
14/02378
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2014 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] Ltd. tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag. Het beroep was gericht tegen de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2011, betreffende de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z]. De Rechtbank had op 20 maart 2014 uitspraak gedaan in deze zaak, maar het beroep in cassatie werd niet-ontvankelijk verklaard door de Hoge Raad.

De ontvankelijkheid van het beroep in cassatie werd beoordeeld aan de hand van de betaling van het griffierecht. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 13 juni 2014 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid. Na adresverificatie werd het griffierecht opnieuw onder de aandacht van belanghebbende gebracht, maar er werd geen reactie ontvangen. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad was dus dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard, en dit arrest werd openbaar uitgesproken op 19 september 2014.

Uitspraak

19 september 2014
Nr. 14/02378
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] Ltd.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 20 maart 2014, nr. SGR 13/3633, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van Rechtbank betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2011 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] (beneden) te [Z].

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 13 juni 2014 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 14 juli 2014, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2014.