ECLI:NL:HR:2014:2730

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 september 2014
Publicatiedatum
18 september 2014
Zaaknummer
14/01702
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak College van Beroep voor het bedrijfsleven inzake besluiten Minister van Economische Zaken

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 21 februari 2014, met nummer 12/1074 tot en met 12/1077. De uitspraak betreft besluiten van de Minister van Economische Zaken met betrekking tot de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. De belanghebbende heeft een aantal middelen voorgesteld in het cassatieberoep, waarop de Minister van Economische Zaken een verweerschrift heeft ingediend. De belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de middelen geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 19 september 2014.

Uitspraak

19 september 2014
Nr. 14/01702
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
College van Beroep voor het bedrijfslevenvan 21 februari 2014, nr. 12/1074 tot en met 12/1077, betreffende besluiten van de Minister van Economische Zaken inzake de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het College beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Minister heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2014.