ECLI:NL:HR:2014:2726

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 september 2014
Publicatiedatum
18 september 2014
Zaaknummer
14/01240, 14/01242
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdige betaling van griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2014 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de uitspraken van de Rechtbank Den Haag van 24 januari 2014, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de zuiveringsheffing voor de jaren 2010 en 2012. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 16 mei 2014 bij aangetekende brief heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling. De betaling van het griffierecht is echter niet binnen deze termijn voldaan.

De griffier heeft belanghebbende op 18 juni 2014 in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. De argumenten die belanghebbende in haar brief van 20 juni 2014 aanvoert, zijn door de Hoge Raad niet als voldoende gegrond beschouwd om te concluderen dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. In de beslissing heeft de Hoge Raad ook bepaald dat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 493 door de griffier aan belanghebbende zal worden teruggegeven. Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, en is in het openbaar uitgesproken op 19 september 2014.

Uitspraak

19 september 2014
Nrs. 14/01240 en 14/01242
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van de
Rechtbank Den Haagvan 24 januari 2014, nrs. SGR 13/2804 en 13/2810, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2010 en 2012 opgelegde aanslagen in de zuiveringsheffing betreffende de onroerende zaak Gevers Deynootweg 4 te ’s-Gravenhage.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 16 mei 2014, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 18 juni 2014 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in haar brief van 20 juni 2014 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2014.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 493 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.