ECLI:NL:HR:2014:2705

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 september 2014
Publicatiedatum
18 september 2014
Zaaknummer
14/02165
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake naheffingsaanslag loonbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001. De uitspraak van het Gerechtshof, gedateerd op 18 maart 2014, had betrekking op de aantekening van belanghebbende, die in beroep was gegaan tegen de naheffingsaanslag. De Staatssecretaris heeft beroep in cassatie ingesteld, waarop belanghebbende een verweerschrift heeft ingediend. Na een conclusie van repliek van de Staatssecretaris en een conclusie van dupliek van belanghebbende, heeft de Hoge Raad de zaak beoordeeld.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in het eerder gewezen arrest met nummer 14/02163. Dit leidde tot de beslissing dat de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond verklaart en de uitspraak van het Gerechtshof vernietigt, maar uitsluitend wat betreft de vaststelling van het bedrag van de vergoeding van immateriële schade. De Hoge Raad heeft het bedrag van die vergoeding vastgesteld op € 1000. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

12 september 2014
Nr. 14/02165
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 18 maart 2014, nr. BK-12/00813, betreffende een aan
[X], h.o.d.n. [...]te
[Z](hierna: belanghebbende) over het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel slaagt op de gronden vermeld in het heden gewezen arrest met nr. 14/02163.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, uitsluitend wat betreft de vaststelling van het bedrag van de vergoeding van immateriële schade,
stelt het bedrag van die vergoeding vast op € 1000.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2014.