ECLI:NL:HR:2014:2672

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2014
Publicatiedatum
16 september 2014
Zaaknummer
12/01257
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep in een strafzaak zonder ingediende middelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte, geboren in 1954. Het beroep was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 3 februari 2012 was gewezen. De verdachte had geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend, wat een vereiste is volgens de wet. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep, omdat de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een raadsman had ingeschakeld om de benodigde documenten in te dienen. De Hoge Raad heeft vervolgens beoordeeld of de verdachte ontvankelijk was in het beroep. Aangezien de verdachte niet voldeed aan de wettelijke vereisten, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het cassatieberoep. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

16 september 2014
Strafkamer
nr. 12/01257 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, van 3 februari 2012, nummer 22/004390-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 september 2014.