ECLI:NL:HR:2014:2626

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 september 2014
Publicatiedatum
5 september 2014
Zaaknummer
13/02200
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor ondeugdelijke advisering en waarschuwingsplicht van professioneel adviseur

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de aansprakelijkheid van een professioneel adviseur, BDO Corporate Finance B.V., voor ondeugdelijke advisering. De zaak is ontstaan uit een geschil tussen BDO en Shipcon Shipping B.V. over de zorgplicht van de adviseur en de waarschuwingsplicht met betrekking tot de risico's verbonden aan een financieringsconstructie. De Hoge Raad heeft op 5 september 2014 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, waarbij het beroep van BDO tegen een eerder arrest van het gerechtshof Amsterdam werd verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van BDO niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft BDO bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.018,34. Dit arrest is gewezen door een samenstelling van de Hoge Raad, onder leiding van vice-president E.J. Numann, en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

5 september 2014
Eerste Kamer
nr. 13/02200
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BDO CORPORATE FINANCE B.V., voorheen BDO Campsobers Corporate Finance B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. W.H. van Hemel,
t e g e n
SHIPCON SHIPPING B.V.,
gevestigd te Assen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. S.A.P. van den Berg en mr. P.P. Hart.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als BDO en Shipcon.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 232368/HA ZA 07-1164 van de rechtbank Utrecht van 28 mei 2008, 31 december 2008, 29 juli 2009 en 29 december 2010;
b. het arrest in de zaak 200.085.154 van het gerechtshof Amsterdam van 22 januari 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft BDO beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Shipcon heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Shipcon toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping.
De advocaat van BDO heeft bij brief van 20 juni 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt BDO in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Shipcon begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
5 september 2014.