ECLI:NL:HR:2014:256

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 februari 2014
Publicatiedatum
6 februari 2014
Zaaknummer
13/02251
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak over watersysteemheffing door Waterschap Vallei en Veluwe

In deze zaak heeft belanghebbende beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 maart 2013, nr. 12/00300. Dit hoger beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zwolle-Lelystad (nr. Awb 11/2115) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de watersysteemheffing voor het jaar 2011 door het Waterschap Vallei en Veluwe. De belanghebbende heeft verschillende klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof, waarop het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Locosensus-Tricijn een verweerschrift heeft ingediend. Na de indiening van een conclusie van repliek door belanghebbende en een conclusie van dupliek door het Gemeenschappelijk Belastingkantoor, heeft de Hoge Raad de klachten beoordeeld.

De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat de kosten van de procedure niet door een van de partijen hoeven te worden vergoed.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 7 februari 2014 door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

7 februari 2014
Nr. 13/02251
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 26 maart 2013, nr. 12/00300, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zwolle-Lelystad (nr. Awb 11/2115) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2011 opgelegde aanslag in de watersysteemheffing van het Waterschap Vallei en Veluwe.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het bestuur van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Locosensus-Tricijn (hierna: het Gemeenschappelijk Belastingkantoor) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het Gemeenschappelijk Belastingkantoor heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2014.