Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouwe van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt in:
"Feit 2 bedreiging op 21 juni 2010
Tegenover de verklaring van [verdachte] staan de verklaringen van [betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4].
Allen verklaren dat zij met meerdere (7 of 8) personen naar de woning van [verdachte] gingen om spullen van [betrokkene 4] te verhuizen.
Volgens de verklaring van [betrokkene 1] zou hij de flat met [betrokkene 2] en [betrokkene 3] in zijn gegaan. [betrokkene 1] was de woonkamer in gegaan en zag [verdachte] op hem afkomen lopen. Zijn vrienden riepen tegen [betrokkene 1] dat [verdachte] iets in zijn handen had. Daarna zag hij ([betrokkene 1]) dat [verdachte] een mes in zijn handen had. Toen zijn zij allen achterwaarts de woning uitgelopen.
Bij de verhoren van de RC verklaart [betrokkene 1] anders. Hij was eerst de keuken in gegaan, en daarna de woonkamer. [betrokkene 1] keek en zag iets in Nijons rechterhand. [verdachte] zag [betrokkene 1] en zei "wegwezen". Frappant is dat bij de RC, anders dan bij politie, de cruciale woorden "anders steek ik je neer" niet door [betrokkene 1] worden genoemd; woorden die indien ze daadwerkelijk zouden zijn geuit, toch wel een dermate impact zouden hebben gehad dat deze bij de RC zouden worden herhaald. Bij de RC wordt door hem verklaard dat het mes in gestrekte arm langs Nijons lichaam werd gehouden, en nadien dat [verdachte] het mes achter zijn rug zou hebben gehouden, dit staat haaks op de eerste verklaring van [betrokkene 1] bij de politie waar nog gewag gemaakt van stekende bewegingen. Uit de verklaring bij de RC blijkt dat geen bedreiging met een mes heeft plaatsgevonden, althans blijkt niet dat een stekende beweging zou zijn gemaakt. Men moet niet vergeten dat [verdachte] in zijn eigen huis was en als hij een mes naast zijn lichaam zou hebben, dit niet als enige vorm van bedreiging kan worden opgevat.
Bij de politie verklaart [betrokkene 1] dat er twee vrienden in de hal aanwezig zouden zijn, [betrokkene 1] hebben gewaarschuwd dat [verdachte] iets in zijn hand zou hebben. In de verklaring bij de RC vertelt [betrokkene 1] dat hij niet weet of zijn vrienden in de woning aanwezig waren, hij ziet zelf het mes en komt later op de gang 1 vriend tegen.
Niet alleen de verklaring van [betrokkene 1] is wisselend bij de politie en de RC ook de anderen verklaren bij de RC niet overeenkomstig de aangifte bij de politie. Dit versterkt het standpunt van de verdediging dat de aangevers de verklaringen hebben afgestemd bij de politie en bij de RC door de mand zijn gevallen. Ik wijs u op enkele opvallende tegenstijdigheden. [betrokkene 2] stelt bij de politie dat [betrokkene 1] de deur opende en dat [verdachte] meteen vanuit de woonkamer, niet zijnde de keuken zoals [betrokkene 1] stelt, aan kwam lopen. [betrokkene 1], [betrokkene 2] en nog een andere zouden de woning in zijn gegaan. [verdachte] zou teruggelopen zijn naar de woning en vervolgens naar de keuken. Vanuit de keuken opende hij de deur die in verbinding staat met het gangetje. [verdachte] zou een mes in zijn handen hebben gehad. [betrokkene 2] kwam [verdachte] als eerste tegen en maakte richting hem steekbewegingen, dit staat haaks op de verklaring van [betrokkene 1], die zegt dat hij als eerste met het mes van [verdachte] zou zijn bedreigd.
In de verklaring bij de RC stelt [betrokkene 2] dat hij als vierde persoon de woning in is gegaan en dus niet als derde. [verdachte] was toen in de keuken, en niet in de woonkamer, pas later was [verdachte] in de woonkamer. Toen [verdachte] meerdere personen zag zou hij vanuit de keuken terug gegaan zijn naar de woonkamer (hoe kwam hij eerst weer vanuit de woonkamer in de keuken?).
Vervolgens verklaart [betrokkene 2] dat toen hij binnenkwam [verdachte] vanuit de keuken naar de hal gegaan zou zijn gegaan, met een groot mes in de hand, en daarbij zou hij, in tegenstelling tot zijn eerdere verklaring bij de politie, [verdachte] niet hebben gezegd "ik ga je steken", maar hebben gevraagd "wat komen jullie doen". De vraag wat komen jullie doen, al dan niet in combinatie met een mes in de hand, is geen gedraging van zodanige aard en is niet onder zodanige omstandigheden geschied dat de redelijke vrees kon ontstaan dat werd gedreigd met enig misdrijf, er is geen sprake van een directe of indirecte bedreiging, daarbij rekening houdende met het feit dat [betrokkene 2] een dergelijke vraag kon verwachten nu hij zonder toestemming van de bewoner ([verdachte]) de woning betrad.
De verklaring van [betrokkene 4] is tegenstrijdig met de verklaringen van de overige getuigen. Zij stelt dat alleen haar broer ([betrokkene 1]) de woning heeft betreden. [verdachte] zou op [betrokkene 1] en [betrokkene 4] af komen rennen vanuit de woonkamer naar de gang. Hij zou vervolgens naar de keuken zijn gelopen en terug zijn gekomen met een mes in zijn hand. De anderen zouden [betrokkene 4] hebben weggetrokken, en haar broer zou in de gang bij de voordeur hebben gestaan en dus nagenoeg de woning niet hebben betreden.
Conclusie:
VRIJSPRAAK. Gelet op de innerlijke tegenstrijdigheid van de verklaringen van de getuigen en aangevers bij de politie en de RC en hun onderlinge tegenstrijdigheid zijn de verklaringen kennelijk leugenachtig en dienen van het bewijs te worden uitgesloten. De verdediging is van mening dat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring van de gestelde bedreiging te komen nu de bestanddelen niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, en de opzet op de bedreiging niet is komen vast te staan. Alsook dat niet uit de bewezenverklaring kan blijken dat de gedraging van zodanige aard was en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij het slachtoffer redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd, daadwerkelijk zou worden uitgevoerd."