Uitspraak
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 3 januari 2013, nrs. 11/00747 en 11/00748, betreffende twee bindende tariefinlichtingen.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 augustus 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was gericht tegen de vernietiging van twee bindende tariefinlichtingen die door de Inspecteur waren afgegeven. De Inspecteur had deze bindende tariefinlichtingen na bezwaar gehandhaafd, maar de Rechtbank te Haarlem had het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de eerdere uitspraken heeft vernietigd.
In het cassatiegeding heeft belanghebbende een middel voorgesteld, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.