Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
28 januari 2014.
Hoge Raad
Op 28 januari 2014 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 12/01884. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. W. Mijnders, advocaat te Utrecht. De zaak betreft een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 5 april 2012, met nummer 21/000884-11. De verdachte, geboren in 1977, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De uitspraak is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.