ECLI:NL:HR:2014:175

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
11/04903
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van onvoorwaardelijke gevangenisstraf in verband met motivering van strafoplegging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 januari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1988, was in hoger beroep veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden voor het witwassen van gelden. De advocaat van de verdachte, mr. R. Herregodts, heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarbij de Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de strafoplegging door het Hof niet begrijpelijk was, gezien de overwegingen die het Hof had gemaakt over de mogelijkheid van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de ernst van het bewezen verklaarde niet in verhouding stond tot de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf, vooral gezien de relatief beperkte rol van de verdachte in het strafbare feit en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. Het beroep is voor het overige verworpen.

Uitspraak

28 januari 2014
Strafkamer
nr. 11/04903
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 2 november 2011, nummer 20/002194-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R. Herregodts, advocaat te 's-Hertogenbosch, middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch alleen voor zover daarin aan de verdachte ten aanzien van feit 2 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden is opgelegd, tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het tweede, het derde en het vierde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het eerste middel

3.1.
Het middel klaagt over de motivering van de strafoplegging.
3.2.1
Het Hof heeft ter zake het onder 2 bewezenverklaarde "witwassen" aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd.
3.2.2.
Het bestreden arrest houdt ten aanzien van de strafoplegging het volgende in:
"Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Witwassen van gelden ontwricht het economische verkeer en ondermijnt daardoor het vertrouwen in het financiële stelsel.
Het hof heeft echter ook gelet op de relatief beperkte rol welke verdachte in het bewezen verklaarde handelen heeft gehad en hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten."
3.3.
De oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf is in het licht van hetgeen het Hof heeft overwogen omtrent de oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf niet begrijpelijk.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het vijfde middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep in zoverre opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 januari 2014.