ECLI:NL:HR:2014:1693

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2014
Publicatiedatum
14 juli 2014
Zaaknummer
13/02815
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep wegens onvoldoende onderbouwing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 17 mei 2013 was gewezen. De verdachte, geboren in 1964, had beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat, mr. L. de Leon. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de beslissingen met betrekking tot feit 5, en had verwerping van het beroep voor het overige voorgesteld.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor onderzoek door de cassatierechter alleen middelen van cassatie in aanmerking komen die voldoen aan de wettelijke vereisten. Dit houdt in dat er een stellige en duidelijke klacht moet zijn over de schending van een rechtsregel of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat de schriftuur van de verdachte niet aan deze vereisten voldeed.

Daarom heeft de Hoge Raad, in overeenstemming met artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie, het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

8 juli 2014
Strafkamer
nr. 13/02815
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 17 mei 2013, nummer 21/004882-07, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit 5 en in zoverre tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van de schriftuur en de ontvankelijkheid van het beroep

2.1.
Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste.
2.2.
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie, gehoord de Procureur-Generaal en gelet op HR 11 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0129, NJ 2013/242, rov. 2.3.4 - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 juli 2014.