ECLI:NL:HR:2014:1649

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
10 juli 2014
Zaaknummer
14/00469
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement op eigen aangifte en belangenafweging bij aanvraag eigen faillissement

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een faillissement op eigen aangifte. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.M. Hermans, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betrof de vraag of er een verplichte belangenafweging moet plaatsvinden bij de aanvraag van een eigen faillissement en of er sprake is van misbruik van recht. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Gelderland en het arrest van het hof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verzoeker verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de stichting Welzijn Ouderen (SWO) zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent faillissement en de noodzaak voor een zorgvuldige belangenafweging bij het aanvragen van een eigen faillissement. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het duidelijk maakt dat niet elke klacht in cassatie automatisch leidt tot een heroverweging van de zaak door de Hoge Raad.

Uitspraak

11 juli 2014
Eerste Kamer
nr. 14/00469
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. R.M. Hermans,
t e g e n
de stichting STICHTING WELZIJN OUDEREN,
gevestigd te Harderwijk,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en SWO.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak met insolventienummer C/05/13/1160 F van de rechtbank Gelderland van 31 oktober 2013;
b. het vonnis in de zaak 253804/FTRK 13-2010 van de rechtbank Gelderland van 19 november 2013;
c. het arrest in de zaak met zaaknummers 200.137.886 en 200.137.888 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 januari 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
SWO heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor [verzoeker] toegelicht door zijn advocaat en mr. T. Bird, advocaat te Amsterdam. Voor SWO is de zaak toegelicht door haar advocaat en mr. A. van Staden ten Brink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 20 juni 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van SWO begroot op € 841,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
11 juli 2014.