ECLI:NL:HR:2014:1640

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
9 juli 2014
Zaaknummer
14/02005
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het toelatingsverzoek in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2014 uitspraak gedaan in het kader van een cassatieprocedure. De zaak betreft een verzoeker die in cassatie ging tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Het hof had eerder op 8 april 2014 een arrest gewezen in een zaak die voortvloeide uit een vonnis van de rechtbank Den Haag van 27 januari 2014. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, had een beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het cassatieverzoek. De advocaat van de verzoeker heeft gereageerd op deze conclusie, maar de Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd gemotiveerd door het feit dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand zijn gebleven.

Uitspraak

11 juli 2014
Eerste Kamer
nr. 14/02005
EV/LH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/09/455600/FT RK 13/2632 van de rechtbank Den Haag van 27 januari 2014;
b. het arrest in de zaak 200.141.253/01 van het gerechtshof Den Haag van 8 april 2014.
De arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 7 juni 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
11 juli 2014.