ECLI:NL:HR:2014:1636

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
9 juli 2014
Zaaknummer
14/00361
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om omgangsregeling in het omgangshuis met betrekking tot de kinderen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de moeder tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam van 12 november 2013. De moeder verzocht om een omgangsregeling in het omgangshuis, waarbij de feitelijke grondslag en het belang van de kinderen centraal stonden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor de beoordeling van het verzoek. De moeder had geen verweerschrift ingediend, en de vader was niet verschenen in de procedure. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer adviseerde om het beroep van de moeder te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatierekest waren aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de moeder dan ook verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.

Uitspraak

11 juli 2014
Eerste Kamer
nr. 14/00361
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
[de vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de vader.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 484294/FA RK 11-1856 van de rechtbank Amsterdam van 11 januari 2012 en 19 september 2012;
b. de beschikkingen in de zaak 200.116.886/01 van het gerechtshof Amsterdam van 7 mei 2013 en 12 november 2013.
De beschikking van het hof van 12 november 2013 is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof van 12 november 2013 heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
11 juli 2014.