ECLI:NL:HR:2014:1634

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
9 juli 2014
Zaaknummer
13/04481
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van financieel adviseur bij oversluiten hypotheek en de motiveringsplicht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de aansprakelijkheid van een financieel adviseur bij het oversluiten van een hypotheek. De eiser, vertegenwoordigd door advocaten mr. H.J.W. Alt en B.J. van Dorp, had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak had een lange voorgeschiedenis, met eerdere vonnissen van de rechtbank Zwolle-Lelystad en arresten van het gerechtshof te Arnhem. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken in zijn beoordeling. De kern van de zaak betreft de vraag of de financieel adviseur een verzwaarde motiveringsplicht had en of het oordeel van het hof onbegrijpelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder, A&H Advies B.V., op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

11 juli 2014
Eerste Kamer
nr. 13/04481
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaten: mr. H.J.W. Alt en B.J. van Dorp,
t e g e n
A&H ADVIES B.V.,
gevestigd te Almere,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en A&H.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 174275/HA ZA 10-1046 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 6 oktober 2010 en 23 februari 2011;
b. de arresten in de zaak 200.087.935/01 van het gerechtshof te Arnhem van 8 mei 2012 en van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 juni 2013.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen A&H is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 20 juni 2014 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van A&H begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
11 juli 2014.