ECLI:NL:HR:2014:1546

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 juni 2014
Publicatiedatum
26 juni 2014
Zaaknummer
14/01732
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsrecht en inbewaringstelling wegens schending informatieplicht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 juni 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [verzoeker], wonende in het Verenigd Koninkrijk, tegen de curator mr. J.A.A. Boers in het faillissement van [verzoeker]. De zaak betreft een inbewaringstelling van de gefailleerde wegens schending van de informatieplicht, zoals vastgelegd in artikel 87 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) en artikel 105 Fw. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar het geding in feitelijke instanties heeft plaatsgevonden. De rechtbank had op 11 juli 2013 een vonnis gewezen, dat op 18 juli 2013 is hersteld, en het hof had op 20 februari 2014 een beschikking gegeven. De advocaat-generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd, waarop de advocaat van [verzoeker] heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard, omdat deze niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand zijn gebleven.

Uitspraak

27 juni 2014
Eerste Kamer
nr. 14/01732
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos,
t e g e n
mr. J.A.A. BOERS, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [verzoeker],
kantoorhoudende te Veenendaal,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de curator.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/16/13/759 F van de rechtbank Midden-Nederland van 11 juli 2013, hersteld bij vonnis van 18 juli 2013;
b. de beschikking in de zaak 200.139.157 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 februari 2014.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 31 mei 2014 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
27 juni 2014.