Uitspraak
wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
kantoorhoudende te Veenendaal,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
27 juni 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 juni 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [verzoeker], wonende in het Verenigd Koninkrijk, tegen de curator mr. J.A.A. Boers in het faillissement van [verzoeker]. De zaak betreft een inbewaringstelling van de gefailleerde wegens schending van de informatieplicht, zoals vastgelegd in artikel 87 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) en artikel 105 Fw. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar het geding in feitelijke instanties heeft plaatsgevonden. De rechtbank had op 11 juli 2013 een vonnis gewezen, dat op 18 juli 2013 is hersteld, en het hof had op 20 februari 2014 een beschikking gegeven. De advocaat-generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd, waarop de advocaat van [verzoeker] heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard, omdat deze niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand zijn gebleven.