ECLI:NL:HR:2014:1494

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2014
Publicatiedatum
20 juni 2014
Zaaknummer
13/04680
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een overeenkomst en het ontbreken van wilsovereenstemming

In deze zaak heeft JOMO VASTGOED N.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Het hof had eerder op 21 mei 2013 een arrest gewezen in de zaak die voortvloeide uit een geschil over de totstandkoming van een overeenkomst en het (gedeeltelijk) ontbreken van wilsovereenstemming. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Roermond van 21 juli 2010 en 15 juni 2011, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld en de cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht.

De verweerders in cassatie, vertegenwoordigd door hun advocaat, hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal J. Spier heeft in zijn conclusie ook geadviseerd om het beroep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de middelen die in de cassatie zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De klachten in de middelen nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en JOMO VASTGOED N.V. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 1.933,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 20 juni 2014 en openbaar uitgesproken door vice-president W.A.M. van Schendel.

Uitspraak

20 juni 2014
Eerste Kamer
nr. 13/04680
TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
JOMO VASTGOED N.V.,
gevestigd te Maaseik, België,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli,
t e g e n
1. [verweerder 1],
2. [verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. E.H. van Staden ten Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Jomo en [verweerder] c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 101134/HA ZA 10-392 van de rechtbank Roermond van 21 juli 2010 en 15 juni 2011;
b. het arrest in de zaak 200.090.813/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 21 mei 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Jomo beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art 81 lid 1 RO.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Jomo in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 1.933,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja – van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president W.A.M. van Schendel op
20 juni 2014.