ECLI:NL:HR:2014:1425

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juni 2014
Publicatiedatum
13 juni 2014
Zaaknummer
13/06119
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2014 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van belanghebbenden tegen eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, die zijn genomen op basis van de Wet werk en bijstand. De belanghebbenden hadden hoger beroep ingesteld tegen uitspraken van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, maar hun cassatieberoep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar zij hebben hier niet op gereageerd. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren. De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, en is openbaar uitgesproken op 13 juni 2014.

Uitspraak

13 juni 2014
nr. 13/06119
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X 1]en
[X 2]te
[Z](hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 29 oktober 2013, nrs. 12/2102 WWB, 12/2103 WWB, 12/3429 WWB en 12/3430 WWB, op de hoger beroepen van belanghebbenden tegen de uitspraken van de Rechtbank Zwolle-Lelystad (nrs. 11/1149 en 11/1150) betreffende besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad ingevolge de Wet werk en bijstand.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
Bij aangetekende brief van 5 februari 2014, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbenden opgegeven adres, heeft de griffier van de Hoge Raad belanghebbenden in de gelegenheid gesteld dat verzuim te herstellen. Belanghebbenden hebben niet gereageerd.
Nu herstel van het verzuim niet heeft plaatsgevonden, zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2014.