ECLI:NL:HR:2014:1393

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juni 2014
Publicatiedatum
12 juni 2014
Zaaknummer
13/03286
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake beschikking Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, een Belgische partij, tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een beschikking die door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) aan belanghebbende was gegeven, ingevolge de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen. De uitspraak van het Gerechtshof, gedateerd 11 juli 2013, had betrekking op een incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Haarlem.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Gerechtshof beroep in cassatie ingesteld en daarbij verschillende middelen voorgesteld. De SVB heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. Tevens heeft belanghebbende een verzoek om wraking ingediend, dat op 3 juni 2014 werd afgewezen.

De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de middelen geen aanleiding geven tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Ten slotte heeft de Hoge Raad beslist dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, en is openbaar uitgesproken op 13 juni 2014.

Uitspraak

13 juni 2014
nr. 13/03286
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 11 juli 2013, nr. 12/01127, op het incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 11/6785) betreffende een door de Sociale verzekeringsbank (hierna: de SVB) aan belanghebbende gegeven beschikking ingevolge de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De SVB heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Daarenboven heeft belanghebbende een verzoek om wraking ingediend.
Bij beslissing van 3 juni 2014, nr. 14/01289 is het wrakingsverzoek afgewezen.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2014.