ECLI:NL:HR:2014:1386

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juni 2014
Publicatiedatum
12 juni 2014
Zaaknummer
13/05500
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over faillissementsrecht en fair trial in faillissementsaanvraag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende faillissementsrecht. De zaak betreft een verzoeker die in cassatie ging tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoeker had eerder een faillissementsaanvraag ingediend, maar deze was geschorst vanwege een gelijktijdig verzoek tot toelating tot een schuldsaneringsregeling. De Hoge Raad beoordeelde of het vorderingsrecht summierlijk was gebleken en of er sprake was van een eerlijke rechtsgang, zoals vereist door artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekte tot verwerping van het cassatieberoep. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verzoeker, waarmee het arrest van het hof in stand blijft. De uitspraak is gedaan door de raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

13 juni 2014
Eerste Kamer
nr. 13.05500
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/05/13/776 F van de rechtbank Gelderland van 6 augustus 2013 en 24 september 2013;
b. het arrest in de zaak 200.134.644 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 oktober 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
13 juni 2014.