Uitspraak
beiden wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
13 juni 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende erfdienstbaarheid en procesrecht. De zaak betreft een geschil tussen [eiser] c.s. en Dudok c.s. over de rechten en aanspraken die voortvloeien uit een erfdienstbaarheid die in 1913 is gevestigd. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 april 2013 vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Dudok c.s. zijn projectontwikkelaars die een terrein in Bussum willen ontwikkelen. [Eiser] c.s. zijn eigenaren van een aangrenzend perceel en stellen dat zij rechten ontlenen aan de erfdienstbaarheid die hen beschermt tegen ontsierende bebouwing. De rechtbank heeft geoordeeld dat de erfdienstbaarheid wat betreft de bouwbeperking door verjaring is tenietgegaan, maar heeft de erfdienstbaarheid wat betreft het bouwverbod opgeheven.
In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat Dudok c.s. nog steeds belang hebben bij hun vorderingen, ondanks het intrekken van de bouwplannen. Het hof heeft de grieven van [eiser] c.s. verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Echter, de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof ten onrechte de antwoordakte van Dudok c.s. in zijn beoordeling heeft betrokken, aangezien deze akte door de rolraadsheer was geweigerd. Dit leidde tot de conclusie dat het hof niet op de juiste wijze heeft geoordeeld over de vorderingen van [eiser] c.s. en dat er onvoldoende gemotiveerd is beslist op hun vordering in reconventie.
De Hoge Raad heeft daarom het arrest van het hof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. Tevens zijn de kosten van het geding in cassatie aan Dudok c.s. opgelegd.