Uitspraak
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 15 november 2012, nrs. 12/00113 en 12/00114, betreffende uitnodigingen tot betaling van douanerechten.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juni 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de indeling van bamboeplaten onder de douaneposten 4412 en 4421 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De belanghebbende, een onderneming, had tegen uitnodigingen tot betaling van douanerechten bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur handhaafde deze uitnodigingen. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep ongegrond, waarna het Hof te Amsterdam de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. De belanghebbende stelde hiertegen cassatie in.
De Hoge Raad oordeelde dat de platen, die uit drie lagen bamboe bestaan, moeten worden ingedeeld onder post 4412 van de GN, die betrekking heeft op 'op dergelijke wijze gelaagd hout'. De Inspecteur had gesteld dat de platen onder post 4412 moesten worden ingedeeld, terwijl de belanghebbende meende dat dit onder post 4421 moest gebeuren. De Hoge Raad volgde het oordeel van het Hof, dat de platen inderdaad onder post 4412 vallen, en verwierp de middelen van de belanghebbende. De Hoge Raad concludeerde dat de buitenste lagen van de platen niet noodzakelijk een fineerblad hoeven te zijn, en dat de wijze van productie geen invloed heeft op de indeling.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is van belang voor de douanerechten en de indeling van goederen in de GN, en biedt duidelijkheid over de interpretatie van de relevante douaneposten.