Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.Slotsom
5.Beslissing
3 juni 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 15 februari 2011 werd gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1962. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. M.J.J.E. Stassen, advocaat te Tilburg. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de opgelegde straf, en heeft verzocht om vermindering van de straf naar de gebruikelijke maatstaf. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. Aangezien er meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, is de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), overschreden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, te verminderen.
In de slotsom heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De straf is verminderd naar elf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het beroep is voor het overige verworpen. Deze uitspraak is gedaan op 3 juni 2014 door de Hoge Raad der Nederlanden, met de president en twee raadsheren in aanwezigheid van de griffier.