ECLI:NL:HR:2014:1238

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 mei 2014
Publicatiedatum
27 mei 2014
Zaaknummer
12/01721
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake overschrijding redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 26 maart 2012, in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1970. Het beroep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten mr. A. Boumanjal en mr. A.C. Vingerling. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de strafoplegging, en heeft verzocht om vermindering van de straf, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.

De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

In de slotsom heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De straf is verminderd tot zes maanden en drie weken, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het beroep is voor het overige verworpen. Deze uitspraak is gedaan op 27 mei 2014 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

27 mei 2014
Strafkamer
nr. 12/01721
Hoge raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 maart 2012, nummer 22/003518-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. A. Boumanjal en mr. A.C. Vingerling, beiden advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot vermindering van de straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

4.Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze zes maanden en drie weken, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 mei 2014.