(p. 353)
Ik, verbalisant [verbalisant 4], zag dat [betrokkene 2] een doekje om een van zijn vingers gebonden had. Ik vroeg hem wat hij daaraan had waarop hij verklaarde dat hij, op het moment dat hij trachtte de man die mishandeld werd te ontzetten, in deze vinger door iemand gesneden was met een stanleymes. Ik, verbalisant, zag dat dit een heel klein snijwondje was van ongeveer 5 centimeter lang.
7. Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 23 mei 2009 door [verbalisant 7], brigadier, dossierpagina's 612-613, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [betrokkene 3]:
(p. 612)
Ik bevond mij gisterenavond [22 mei 2009] in het café [B] aan de [a-straat] te Geldrop.
Ik bevond mij in het café toen ik merkte dat er buiten iets aan de hand was. Ik liep naar buiten en zag dat aan de rechtse kant voor het cafetaria [A] wat trammelant was.
Ik zag twee mannen. Eén had een rood T-shirt aan en de andere een licht overhemd Later hoorde ik dat de man met het rode T-shirt de vriend was van het meisje van de friettent [A].
Ik zag dat die man met het rode T-shirt een koevoet in zijn handen had en daarmee slaande bewegingen maakte in de richting van de man met het lichte overhemd.
(p. 613)
Op een gegeven moment zag ik dat beiden op de grond vielen.
Ik zag toen dat een meisje van een jaar of 20 met blonde lange haren met een koevoet tegen het hoofd van de man met het lichte overhemd sloeg.
Later hoorde ik dat dat het meisje van de friettent was en de vriendin was van de man met het rode T-shirt.
Ik zag dat dat meisje met twee handen de koevoet vasthield en met kracht op de man zijn hoofd sloeg.
De man met het lichte overhemd was volgens mij van Turkse afkomst. Ik zag dat beide vechtende mannen aan het hoofd gewond waren en bloedden.
8. Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 23 mei 2009 door [verbalisant 8], hoofdagent, dossierpagina's 614-615, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende, de navolgende verklaring van [betrokkene 4]:
(p. 614)
Gisteravond 22 mei 2009 tussen 18.00 en 18.30 uur was ik samen met mijn vriendin [betrokkene 5] naar het café genaamd [B], gelegen aan de [a-straat] te Geldrop, gegaan. Na enige tijd in het café gezeten te hebben, hoorde ik dat iemand zei dat er buiten het café gevochten zou worden.
Ik ben naar buiten gelopen. Buiten gekomen zag ik dat er twee mannen aan het vechten waren. Ik zag dat de twee mannen ter hoogte van de frituur [A] aan het vechten waren.
Het waren voor mij twee onbekende mannen die daar aan het vechten waren. Ik schat dat er circa 20 meter tussen mij en de vechtende mannen in zat op het moment dat ik voor het eerst zag dat ze aan het vechten waren.
Ik zag dat er hard geslagen werd. Ik zag dat het een jongere man en vermoedelijk Turkse man was die met elkaar aan het vechten waren.
Ik zag dat een van de twee mannen een koevoet in zijn hand had en daarmee de andere sloeg. Ik heb dus gezien dat een van hen een koevoet vast had, maar ook dat de andere persoon iets in zijn handen had.
(p. 615)
Ik zag dat de twee vechtende personen steeds meer richting de plek kwamen waar ik stond te kijken. Ik bedoel hiermee dat ze steeds meer richting café [B] kwamen.
Ik zag dat er hard geslagen werd met de koevoet. Ik zag dit aan de snelheid van de zwaai beweging van de koevoet.
Op een gegeven moment zag ik dat de jongere man, de Turkse man tegen de grond werkte. Ik zag dat de Turkse man helemaal op de grond lag. De jongere man lag er half op. Ik zag dat op dat moment de koevoet op het trottoir lag, vlakbij hen.
Ik zag vervolgens dat de dochter van de eigenaar van frituur [A] de koevoet opraapte en met deze koevoet tegen het hoofd van de Turkse man sloeg. De jongere man lag op dat moment nog op deze Turkse man die dus geen kant op kon. Ik hoorde dat de dochter van de eigenaar van frituur [A] tegen de Turkse man riep dat hij nu moest liggen. Dit zei ze op het moment dat ze tot twee keer toe met kracht met de koevoet tegen het hoofd van de Turkse man sloeg. Ik vond het te gek voor woorden de manier waarop dit meisje de Turkse man mishandelde.
Tijdens de vechtpartij heb ik nog gezien dat een man probeerde de vechtende partijen uit elkaar te houden. Wie deze man was, weet ik niet. Het was niet de eigenaar van [A]. Deze man ken ik namelijk.
9. Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 25 mei 2009 door [verbalisant 5], brigadier, dossierpagina's 619-621, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende, de navolgende verklaring van [betrokkene 2]:
(p. 619)
Op vrijdag 22 mei 2009 ben ik getuige geweest van een zware mishandeling voor eethuis [A], gelegen enkele deuren verder in de straat op nummer [...].
Ik zag nagenoeg recht voor onze deur een man struikelen, hij viel net niet op de grond. De man struikelde over de afstap van de stoep.
(p. 620)
Ik zag dat deze Turkse man gewond was.
Achter deze man liepen drie personen, de mij bekende cafetariahouder, zijn naam ken ik niet, hij is niet zo groot. Diens dochter [verdachte] en de mij bekende [medeverdachte 1] zijn achternaam ken ik niet, hij is de vriend van [verdachte]. Ik zag dat deze drie achter de Turk aanliepen.
De Turk had enkele meters voorsprong maar omdat hij struikelde en bijna viel, haalden de drie hem in.
Ik zag dat de drie personen die achter de Turk aanliepen de Turk van achteren sloegen. Dit gebeurde nagenoeg voor onze zaak, men kwam uit de richting van [A] gelopen en men liep in de richting van [B].
Ik zag dat de eigenaar van de fritestent een grijze, metallic kleurige koevoet met een lengte van ongeveer 40 centimeter in zijn handen had. Ik zag dat hij daarmee de Turk sloeg. Ik zag dat deze koevoet op het hoofd van de Turk kwam. Ik zag dat de cafetariahouder met kracht sloeg. Verder zag ik dat [verdachte] een uitschuifknuppel, zwart van kleur in haar handen had. Ik zag dat zij daarmee met kracht in de richting van de Turk sloeg. Ik zag ook dat deze knuppel de Turkse man raakte. [verdachte] liep links naast de man en ik zag dat de knuppel de borst van de man raakte. Ook zag ik dat de mij bekende [medeverdachte 1] een koevoet in zijn handen had, het was een roestig ding met een lengte van ongeveer 40 centimeter. Ik weet zeker dat het koevoeten waren. Ik zag dat [medeverdachte 1] met deze koevoet richting de Turk wilde slaan, dat lukte hem niet omdat ik tussenbeide sprong.
Ik weet zeker dat wanneer ik er niet tussen was gesprongen, men de Turk kapot geslagen had. Ik ging voor [medeverdachte 1] staan met mijn armen gespreid en heb toen zoiets gezegd van stop ermee, zo is het wel genoeg. Ik zag dat op het moment dat ik [medeverdachte 1] tegen gehouden had de twee anderen ook stopten. Ik zag ook dat de Turk weer overeind kwam, hij zei niets en liep in de richting van de Fleskensstraat.
De Turk had misschien 4 of 5 passen genomen richting Fleskensstraat toen ik zag dat de oude, de cafetariahouder, naar de Turk rende en met de koevoet met kracht op de rug of zij sloeg. Ik ben naar de "oude" gelopen en voor hem gaan staan. Ik zag [medeverdachte 1] weer voorbij komen met een stanleymes in zijn hand. Ik ging voor hem staan, [medeverdachte 1] maakte zwaaiende bewegingen met het mes. Achteraf bleek dat ik een snijwond had aan mijn linkerpink. Dit moet van dit stanleymes zijn.
Al zwaaiend met het mes, struikelde [medeverdachte 1]. Hij viel op zijn knieën op het trottoir. Ik hield nog steeds de "oude" in bedwang. Ik zag dat [medeverdachte 1] overeind kwam. Ik zag ook dat de Turk zich omdraaide en [medeverdachte 1] vastpakte, zodat deze niets meer kon doen. Ik zag dat [verdachte] van achter mijn rug voorbij kwam en ik zag dat [verdachte] met een heel harde klap, met de koevoet die zij vasthad, op het achterhoofd van
(p. 621)
de Turk sloeg. Ik zag dat de Turk door zijn knieën ging, de Turk viel met [medeverdachte 1] in zijn armen op de grond. De oude was inmiddels ook weer bij mij vandaan en ik zag dat hij de Turk met een koevoet wilde slaan. Iemand anders is voor de "oude" gaan staan. Ik ging voor [verdachte] staan om te voorkomen dat zij opnieuw zou slaan.
Ik zag dat De Turk en [medeverdachte 1] nog op de grond lagen. Ik zag dat [medeverdachte 1] het stanleymes in zijn hand had en daarmee in de richting van de Turk stak.
Ik hoorde en zag dat 'de oude', de cafetariahouder, die tegengehouden werd door een andere man, riep: "[verdachte], nu slaan, nu slaan." Op het moment dat de man dit riep lag de Turk nog op de grond. Ik had [verdachte] vast en zei tegen haar dat ze op moest houden. Toen was de vechtpartij vrij snel over.
Op het moment dat de Turk van achteren op zijn hoofd werd geslagen door [verdachte], viel [medeverdachte 1] samen met de Turk op de grond. Zij stonden op dat moment bij twee geparkeerde auto's, waaronder de auto van de caféhouder van [B].
De drie daders die ik bezig heb gezien, waren helemaal de weg kwijt. Als ik niet tussenbeide was gekomen, hadden ze de Turk doodgeslagen. Ik kan niet goed slapen omdat dit alles zo'n indruk op mij gemaakt heeft.
10. Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 26 mei 2009 door [verbalisant 8], hoofdagent, dossierpagina's 626-628, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende, de navolgende verklaring van [betrokkene 6]:
Ik ben getuige geweest van de vechtpartij die heeft plaatsgevonden bij cafetaria [A] in Geldrop afgelopen vrijdag [22 mei 2009].
Ik werk sinds ongeveer 1 jaar bij [A].
(p. 627)
Ik schat dat het ongeveer 19.00/19.30 uur was toen [een collega] riep dat er een vechtpartij was.
Ik zag dat de Turkse man [medeverdachte 1] tegen of bij zijn hoofd sloeg. [medeverdachte 1] reageerde hierop door de Turkse man terug te slaan tegen of bij zijn hoofd. Vervolgens zag ik dat [medeverdachte 1] de Turkse man tegen een auto aan duwde.
Ik keek nog steeds door het raam van het cafetaria naar buiten en zag dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] begonnen te slaan. Ik zag dat ze de Turkse man sloegen.
Ik zag dat zowel de Turkse man, [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] iets in hun handen hadden waarmee ze sloegen. Ik bedoel hiermee dat eerst een van hen iets in zijn hand had en daarmee sloeg. Vervolgens werd dit voorwerp afgepakt of het viel op de grond, waarna er weer iemand anders mee sloeg.
Ik kan verklaren dat ik gezien heb dat alle drie de personen met een voorwerp geslagen hebben. Ik heb gezien dat ze alle drie met het voorwerp richting het hoofd van de ander sloegen. Ik heb ook gezien dat de hoofden van de drie door het voorwerp geraakt werden. Het voorwerp leek op een donkerkleurige stok van ongeveer 40 a 50 centimeter lang.
(p. 628)
Later zag ik dat de vechtpartij zich verplaatst had. Ik ben naar de deuropening van de zaak gelopen en heb van daaruit de straat op gekeken. Ik zag dat het nu voor [C] te doen was. Ik zag dat de Turkse man op de grond lag bij een auto.
11. Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 24 mei 2009 door [verbalisant 9], hoofdagent, en [verbalisant 10], brigadier, dossierpagina's 697-700, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende, de navolgende verklaring van [betrokkene 7]:
(p. 697)
Op vrijdag 22 mei 2009 zat ik tussen 19.00 en 20.00 uur voor de zaak op het terras.
Op het moment dat we op het terras zaten, zag ik dat een voor mij onbekende Turkse man het terras op liep en vervolgens het cafetaria in liep. Ik zag dat hij vrijwel meteen weer terug naar buiten kwam.
Ik hoorde dat deze Turkse man aan mijn dochter [hof: [verdachte]] vroeg of zij degene was die zijn broer had geslagen. Hierop hoorde ik dat mijn dochter zei dat zij degene was die geslagen had.
Vervolgens zag ik dat de Turkse man zijn rechter hand omhoog hield en hierna met de vlakke hand mijn dochter hard in het gezicht sloeg.
Hierop zag ik dat [medeverdachte 1] opstond en in de richting van de Turkse man liep.
Vervolgens haalde [medeverdachte 1] uit en sloeg de man met de vuist.
(p. 699)
Er ontstond een worsteling tussen [medeverdachte 1] en de Turkse man.
Ik zag dat zowel [medeverdachte 1] als de Turk elkaar sloegen.
Ik heb gezien dat [medeverdachte 1] een keer met het voorwerp geslagen heeft.
[verdachte] is volgens mij ook met de vechtenden meegelopen toen de ruzie zich verplaatste het terras af.
12. Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 mei 2009 door [verbalisant 8], hoofdagent, en [verbalisant 7], rang niet genoemd, dossierpagina 367, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Op zaterdag 23 mei 2009 zijn wij gegaan naar het pand [a-straat 1] te Geldrop alwaar cafetaria [A] is gevestigd.
Op vrijdag 22 mei 2009 hadden in en buiten dit pand een tweetal mishandelingen plaatsgevonden.
Op vrijdag 22 mei 2009 werd onder andere als verdachte voor deze mishandelingen aangehouden:
[medeverdachte 2], zijnde de eigenaar van cafetaria [A].
Op zaterdag 23 mei 2009 werd genoemde verdachte gehoord. Hij verklaarde onder meer dat het breekijzer dat tijdens een van de mishandelingen was gebruikt uit de keuken van zijn bedrijf kwam en dat hij dit breekijzer na de mishandeling in een krat in het magazijn had gelegd. Door [medeverdachte 2] werd toestemming gegeven om de breekijzers op te halen/in beslag te nemen.
Wij, verbalisanten, hebben zaterdag 23 mei 2009 een onderzoek ingesteld naar het breekijzer.
Wij zagen dat in het magazijn op de bovenste stelling een kunststof krat stond. In deze krat lag een tweetal breekijzers.
13. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, inhoudende foto's van de aangetroffen koevoeten, dossierpagina's 732-733."