Uitspraak
1.Het geding in cassatie
2.Beoordeling van het tweede middel
3.Beoordeling van het eerste middel
4.Slotsom
5.Beslissing
20 mei 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek voor het hebben van een hennepkwekerij met 2659 planten. Het Hof had de verdachte een taakstraf van 120 uren opgelegd, subsidiair 60 dagen hechtenis, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze strafoplegging onbegrijpelijk was. Volgens de Hoge Raad is op basis van de oriëntatiepunten voor straftoemeting bij een kwekerij van deze omvang een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf weken passend en geboden. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof voor herbehandeling van de straf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel met betrekking tot de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.