ECLI:NL:HR:2014:1009

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 april 2014
Publicatiedatum
24 april 2014
Zaaknummer
13/06309
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake uitstel van betaling van aanslagen zuiveringsheffing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 april 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met nummer 13/06309. Het beroep in cassatie was ingesteld door een belanghebbende uit België tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant van 1 november 2013, waarin het verzet van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 9 september 2013 werd behandeld. Deze eerdere uitspraak betrof een verzoek om uitstel van betaling van de aanslagen zuiveringsheffing voor de jaren 2011 en 2013.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de belanghebbende zijn ingediend, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op de constatering dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. Daarnaast zijn de klachten volgens de Hoge Raad niet zodanig dat zij tot cassatie kunnen leiden.

Gelet op artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling neemt en de eerdere uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant in stand blijft. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

25 april 2014
Nr. 13/06309
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Oost-Brabantvan 1 november 2013, nr. SHE 13/3341, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank van 9 september 2013 betreffende het verzoek van belanghebbende om uitstel van betaling van de aanslagen zuiveringsheffing 2011 en 2013.

1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2014.