Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Arnhem,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid
4.Beslissing
25 april 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 april 2014 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat was ingesteld door [eiser] tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam. Het arrest van het hof, dat op 8 oktober 2013 was gewezen, betrof een geschil over een illegale hennepkwekerij door een onderhuurder. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Haarlem en het arrest van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De Procureur-Generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden op grond van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van [eiser] geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat hij klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Liander op nihil zijn begroot.