ECLI:NL:HR:2013:CA3881

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/03796
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigeningsrecht en schadeloosstelling

In deze zaak heeft eiser [A] beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Roermond van 23 mei 2012, dat betrekking had op een onteigeningskwestie. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank, waarin de feiten van de zaak zijn uiteengezet. De zaak betreft de omvang van de schadeloosstelling en de vaststelling van de werkelijke waarde van het onteigende. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven heeft in zijn conclusie eveneens tot verwerping van het beroep geadviseerd. De advocaten van beide partijen hebben op deze conclusie gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van [A] verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 4 oktober 2013 en openbaar gemaakt door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

4 oktober 2013
Eerste Kamer
12/03796
LZ/GB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[A],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Infrastructuur en Milieu),
zetelende te ’s-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaten: mr. M.W. Scheltema en
mr. R.T. Wiegerink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [A] en de Staat.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak 102576/HA ZA 10-552 van de rechtbank Roermond van 10 november 2010 en 23 mei 2012.
De vonnissen van de rechtbank zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van de rechtbank van 23 mei 2012 heeft [A] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven strekt tot verwerping.
De advocaat van [A] heeft bij brief van 21 juni 2013 op die conclusie gereageerd. De advocaten van de Staat hebben eveneens bij brief van 21 juni 2013 op die conclusie gereageerd.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven strekt tot verwerping.
De advocaat van [A] heeft bij brief van 21 juni 2013 op die conclusie gereageerd. De advocaten van de Staat hebben eveneens bij brief van 21 juni 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [A] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, M.A. Loth, G. de Groot, en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
4 oktober 2013.