Uitspraak
wonende te [woonplaats],
kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
12 juli 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de curator van de faillissementen van Legal Point B.V. en aanverwante vennootschappen. De zaak betreft bestuurdersaansprakelijkheid op basis van artikel 2:248 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 februari 2011 en 4 oktober 2011, waartegen [eiser] beroep in cassatie had ingesteld. De advocaat van [eiser], mr. K. Aantjes, heeft het cassatieberoep ingesteld, terwijl de curator, vertegenwoordigd door mr. E.S. Ebels, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft eveneens geadviseerd om het beroep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet leiden tot cassatie en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 773,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.