ECLI:NL:HR:2013:CA3754

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
10/05104
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over huur en geldlening met beroep op dwaling en ongerechtvaardigde verrijking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Stichting Evangeliegemeente De Weg tegen een verweerster die in Australië woont. De zaak betreft een geschil over huur en geldlening, waarbij de eiseres zich beroept op dwaling, verrekening en ongerechtvaardigde verrijking. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten van het gerechtshof te Amsterdam en vonnissen van de rechtbank Utrecht, die aan deze zaak ten grondslag liggen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 361,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

12 juli 2013
Eerste Kamer
10/05104
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING EVANGELIEGEMEENTE DE WEG,
gevestigd te Woerden,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E.F.A. Linssen-van Rossum,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats], Australië,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als De Weg en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
de vonnissen in de zaak 180544/HA ZA 04-1439 van de rechtbank Utrecht van 26 januari 2005 en 15 februari 2006;
de arresten in de zaak 106.005.110/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 3 februari 2009, 27 oktober 2009 en 20 juli 2010.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft De Weg beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van De Weg heeft bij brief van 21 juni 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt De Weg in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 361,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
12 juli 2013.