ECLI:NL:HR:2013:CA3749

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/02914
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onpartijdigheid van de rechter en afwijzing verzoek tot openstellen tussentijds cassatieberoep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres], wonende te [woonplaats], België, tegen de Eglise Reformee Wallonne d’Utrecht. De zaak betreft een verzoek tot openstelling van een tussentijds cassatieberoep, dat door de Hoge Raad werd afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waaruit blijkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Eglise Wallonne was niet verschenen in de procedure, en de advocaat van [eiseres] heeft de zaak toegelicht. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het beroep te verwerpen, en de advocaat van [eiseres] heeft hierop gereageerd. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de Eglise Wallonne op nihil zijn begroot. Het arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en G. de Groot, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

12 juli 2013
Eerste Kamer
nr. 12/02914
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats], België,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. H.L. van Lookeren Campagne,
t e g e n
EGLISE REFORMEE WALLONNE D’UTRECHT,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Eglise Wallonne.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
het vonnis in de zaak 490327 CS EXPL 06-4322 AC van de kantonrechter te Utrecht van 4 april 2007;
het arrest in de zaak 104.003.979 van het gerechtshof te Amsterdam van 3 maart 2009;
het vonnis in de zaak 641346 UC EXPL 09-11557 AC van de kantonrechter te Utrecht van 28 juli 2010;
het arrest in de zaak 200.078.606 van het gerechtshof te Amsterdam van 17 januari 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de Eglise Wallonne is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 27 juni 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Eglise Wallonne begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
12 juli 2013.