ECLI:NL:HR:2013:CA3737

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/01967
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet-ontvankelijkheid van verzoek tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de niet-ontvankelijkheid van een verzoek tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. De zaak betreft een verzoeker, aangeduid als betrokkene, die verblijft in de Dr. Henri van de Hoevenkliniek te Utrecht. Het geding in feitelijke instantie is gestart met een beschikking van de rechtbank Utrecht op 29 november 2012, waartegen betrokkene cassatie heeft ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar deze beschikking voor het verloop van het geding.

In de cassatieprocedure heeft betrokkene een herzieningsverzoek ingediend, maar de officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeken. De Hoge Raad heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van betrokkene geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is gebaseerd op het feit dat betrokkene klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden, zoals ook het standpunt van de Procureur-Generaal aangeeft.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Deze beschikking is gegeven door vice-president E.J. Numann als voorzitter, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

12 juli 2013
Eerste Kamer
nr. 13/01967
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene],
thans verblijvende in de Dr. Henri van de Hoevenkliniek te Utrecht,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. S. Spans.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als betrokkene.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 332448/FA RK 12-6721 van de rechtbank Utrecht van 29 november 2012.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Hij heeft voorts hetzelfde rekest als ‘herzieningsverzoek’ ingediend.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeken.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 3-5).
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
12 juli 2013.