ECLI:NL:HR:2013:CA3502

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/00862 J
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Gerechtshof had op 3 februari 2012 een uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die geboren is in 1990. De verdachte heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de opgelegde straf, en heeft het beroep voor het overige verworpen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is het geval omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te hebben de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

De uitspraak van de Hoge Raad is als volgt gestructureerd: eerst wordt het geding in cassatie behandeld, gevolgd door de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep, en ten slotte de beslissing. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president en de raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

18 juni 2013
Strafkamer
nr. S 12/00862 J
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 februari 2012, nummer 20/001824-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de opgelegde straf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel, als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2013.