ECLI:NL:HR:2013:CA2549
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2013 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin de aanvrager was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De aanvrager was op 7 mei 2008 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 192 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De aanvraag tot herziening werd ingediend door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, namens de aanvrager, die in 1958 is geboren.
De aanvraag tot herziening was gebaseerd op de stelling dat de zoon van de aanvrager op 18 november 2010 door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch was vrijgesproken van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. De aanvrager stelde dat, ware de Rechtbank bekend geweest met de vrijspraak van zijn zoon, dit zou hebben geleid tot zijn vrijspraak. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de aanvraag niet kan slagen, omdat er geen sprake is van tegenstrijdige bewezenverklaringen in de verschillende uitspraken.
De Hoge Raad heeft verder vastgesteld dat de aangevoerde gronden niet het ernstige vermoeden wekken dat, indien de Rechtbank bekend was geweest met de vrijspraak van de zoon, dit zou hebben geleid tot een vrijspraak van de aanvrager. De aanvraag is ongegrond verklaard en de Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening afgewezen, conform artikel 470 van het Wetboek van Strafvordering.