2.2.2. Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het door de verdachte ingestelde hoger beroep houdt het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep het volgende in:
"De advocaat-generaal draagt de zaak voor. De advocaat-generaal wijst er op dat verdachte niet binnen veertien dagen na de uitspraak in eerste aanleg hoger beroep heeft ingesteld, terwijl hij op de hoogte was van de dag van de terechtzitting.
De verdachte, die hoger beroep heeft ingesteld, wordt onmiddellijk na de voordracht van de advocaat-generaal in de gelegenheid gesteld mondeling zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven. Hij geeft op dat hij voornemens was om bij de behandeling van zijn zaak door de kantonrechter aanwezig te zijn. Door een voedselvergiftiging kon verdachte niet aanwezig zijn. Daarom heeft verdachte contact opgenomen met zijn raadsman. De raadsman van verdachte heeft aanhouding verzocht en aan hem is toegezegd dat de zaak zou worden aangehouden. Later ontdekten zij dat de behandeling van zijn zaak niet was aangehouden, maar dat een inhoudelijke behandeling had plaatsgevonden en verdachte was veroordeeld.
De voorzitter wijst verdachte en diens raadsman erop dat alleen de rechter ter terechtzitting de behandeling van de zaak kan aanhouden. Het is gebruikelijk dat na afloop van de zitting wordt geïnformeerd of aanhouding daadwerkelijk is verleend.
De raadsman van verdachte reageert:
In andere arrondissementen is het gebruikelijk dat na een telefonisch verzoek uitstel wordt verleend. Als wordt aangegeven dat uitstel wordt verleend, dan is dat ook zo. Ik heb na afloop van de zitting niet gebeld met de griffie van de rechtbank. In november heb ik contact opgenomen met de griffie om te informeren wanneer de zaak opnieuw stond gepland. Toen ontdekte ik dat verdachte reeds was veroordeeld.
De voorzitter stelt vast dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat een aanhoudingsverzoek is gedaan. Er is wel een brief, maar die is naar het arrondissementsparket gefaxt.
De raadsman reageert:
lk kan u eventueel mijn urenspecificatie overleggen, waaruit blijkt dat ik de rechtbank heb gebeld voorafgaand aan de zitting.
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat beslissingen om de behandeling van de zaak. aan te houden ter terechtzitting worden genomen. De verdachte en diens raadsman hadden niet mogen vertrouwen op mededelingen die buiten zitting en niet door de rechter zijn gedaan. Vervolgens leest de advocaat-generaal haar vordering voor, strekkende tot niet-ontvankelijkheid van verdachte in het hoger beroep en legt die vordering aan de voorzitter over.
De raadsman voert het woord tot verdediging, aanvoerende:
Ik heb in goed vertrouwen met de griffie van de rechtbank gebeld en uitstel van de behandeling gevraagd. Ik heb eerst telefonisch om uitstel gevraagd en bovendien door middel van een brief. Ik heb nog dezelfde dag met de griffie gebeld om te vragen of de brief was ontvangen en dat was het geval. Ik ben toen teruggebeld met de mededeling dat de behandeling zou worden aangehouden. Ik ben van mening dat ik mocht uitgaan van die mededeling van een griffiemedewerker. Aan verdachte en aan mijzelf valt niet te verwijten dat verdachte niet tijdig hoger beroep heeft ingesteld. Bovendien zijn de belangen van verdachte erg groot."