ECLI:NL:HR:2013:CA1724

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11/04218
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen de Landinrichtingscommissie voor de Ruilverkaveling 'De Gouw'

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de Landinrichtingscommissie voor de Ruilverkaveling 'De Gouw'. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K. Aantjes, had beroep in cassatie ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank Alkmaar van 21 april 2011 en 28 juli 2011. De Landinrichtingscommissie, vertegenwoordigd door mr. M.W. Scheltema, had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot adviseerde om eiseres niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep tegen het tussenvonnis en het beroep tegen het eindvonnis te verwerpen.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiseres niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep van eiseres en veroordeelt haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Landinrichtingscommissie zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

12 juli 2013
Eerste Kamer
nr. 11/04218
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
de publiekrechtelijke rechtspersoon LANDINRICHTINGSCOMMISSIE VOOR DE RUILVERKAVELING "DE GOUW",
zetelende te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Landinrichtingscommissie.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak 127384/HA ZA 11-177 van de rechtbank Alkmaar van 21 april 2011 en 28 juli 2011.
De vonnissen van de rechtbank zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de vonnissen van de rechtbank heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Landinrichtingscommissie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Landinrichtingscommissie mede door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van eiseres in haar beroep tegen het tussenvonnis van 21 april 2011, en verwerping van het beroep tegen het eindvonnis van 28 juli 2011.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 7 juni 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Landinrichtingscommissie begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.A. Loth, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
12 juli 2013.