Uitspraak
wonende te [woonplaats],
zetelende te Utrecht,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
12 juli 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de Landinrichtingscommissie voor de Ruilverkaveling 'De Gouw'. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K. Aantjes, had beroep in cassatie ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank Alkmaar van 21 april 2011 en 28 juli 2011. De Landinrichtingscommissie, vertegenwoordigd door mr. M.W. Scheltema, had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot adviseerde om eiseres niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep tegen het tussenvonnis en het beroep tegen het eindvonnis te verwerpen.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiseres niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep van eiseres en veroordeelt haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Landinrichtingscommissie zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.