ECLI:NL:HR:2013:CA1190

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/03296 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot herziening van een strafrechtelijke veroordeling met betrekking tot seksuele handelingen met minderjarigen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2013 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De aanvraag tot herziening betreft een veroordeling van de aanvrager voor het opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen van een ander met een derde tegen betaling, waarbij de ander minderjarig was. De aanvrager was eerder door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De aanvraag tot herziening is ingediend door mr. H. Sytema, advocaat te 's-Gravenhage, namens de aanvrager, geboren in 1959.

De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening afgewezen. De grondslag voor herziening is beperkt tot nieuwe, bij het eerdere onderzoek onbekende gegevens die een ernstig vermoeden wekken dat, indien deze gegevens bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De bij de aanvraag gevoegde verklaringen van verschillende betrokkenen zijn door de Hoge Raad niet als voldoende nieuw bewijs aangemerkt. De verklaringen boden geen nieuwe feiten die de eerdere veroordeling in twijfel konden trekken.

De Hoge Raad concludeert dat de aanvraag kennelijk ongegrond is en bevestigt daarmee de eerdere veroordeling van de aanvrager. De beslissing van de Hoge Raad is genomen in het kader van de waarborgen van een eerlijk proces en de noodzaak om rechtszekerheid te waarborgen.

Uitspraak

28 mei 2013
Strafkamer
nr. S 12/03296 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 19 maart 2010, nummer 22/003517-07, ingediend door mr. H. Sytema, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage van 20 april 2004 - de aanvrager ter zake van 1. "opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen van een ander met een derde tegen betaling, terwijl die ander minderjarig is, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd" en 2. en 3. "een ander door feitelijkheden en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad heeft het tegen dit arrest ingestelde beroep in cassatie verworpen bij arrest van 15 november 2011, nr. 10/01275.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvraag
3.1. Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij de tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2. In zijn bij de aanvraag gevoegde verklaring bepleit [betrokkene 1] "nader onderzoek" naar de overeenkomsten en verschillen tussen de drie aan hem voorgelegde foto's. Die verklaring levert dus niet een gegeven op als hiervoor onder 3.1 bedoeld.
3.3. In zijn bij de aanvraag gevoegde verklaring analyseert [betrokkene 2] - omtrent wiens deskundigheid in een aangelegenheid als de onderhavige de aanvraag slechts vermeldt dat hij "werkzaam is bij de stichting Vals Beschuldigd?" - het aan het Hof bekende dossier en komt hij tot een afwijkende mening. Die verklaring levert dus evenmin een gegeven op als hiervoor onder 3.1 bedoeld.
3.4. Dat laatste geldt ook voor de bij de aanvraag gevoegde verklaring van [betrokkene 3] aangezien deze verklaart over een ander bordeel dan dat van de aanvrager.
3.5. In haar bij de aanvraag gevoegde verklaring betoogt [betrokkene 4] dat niet de minderjarige [betrokkene 5] maar haar meerderjarige zuster [betrokkene 6] in het bordeel van de aanvrager is aangetroffen. Voor het Hof heeft de verdediging hetzelfde betoogd. Het Hof heeft vervolgens de identiteit van de betrokken prostituee onderzocht en gemotiveerd vastgesteld dat het ging om [betrokkene 5]. De verklaring van [betrokkene 4] werpt daarop niet een zodanig ander licht dat aan de vaststelling van het Hof moet worden getwijfeld. Ook voor het overige behelst de verklaring van [betrokkene 4] niets wat zou kunnen worden aangemerkt als een gegeven in de hiervoor onder 3.1 bedoelde zin.
3.6. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.